Sado lift Europa!

KOUD

Seoul was uiteindelijk teleurstellend. Ik had meer mensen verwacht om mee rond te hangen. Uiteindelijk was het hostel de hele week nagenoeg leeg. En het was te koud om de toerist uit te hangen. Heb dus flink gewerkt aan mijn Japans. Na een paar dagen kwam er een Amerikaan binnenrollen, een Afro-Amerikaan om precies te zijn. Wat zeldzaam is, want zij verlaten eigenlijk zelden het ghetto. Een zwarte Amerikaan die verder kijkt dan zijn neus lang is en die ook nog een klein beetje Koreaans spreekt, dus we konden het best wel vinden. Uiteindelijk hielp ik hem uit de brand door hem mijn manier van Japans leren uit te leggen, wat hij nu probeert toe te passen op Koreaans. Hij bedankte me op de manier zoals de zwarten dat doen als ze hun 'brother' willen plezieren. Zo bevond ik me ineens in een karaoke bar, van het type 'sexy'. Die gozer verbrandde 100 dollar per uur. Zoals je in de films ziet. En de soju vloeide.

Uiteindelijk raakten wij weer in gesprek met een Koreaanse vrouw, eentje die 2 maanden in Leiden heeft gewerkt, bij de universiteit. Zij was helemaal enthousiast dat ze haar Engels kon oefenen. Ze had in ieder geval de grootste ambitie: een Koreaans restaurant openen in Nederland. Zodra dit gebeurd mag ik er gratis eten. Ik kan in ieder geval niet wachten. Als voorproefje nodigde ze Rick (de Amerikaan) en mij uit om te komen eten bij haar thuis. Haar broer is kok. Ook nam ze de tijd om ons door Incheon te rijden, een stad vlakbij Seoul, waar ook het vliegveld is. Ze stampen daar een complete stad uit de grond, Incheon New City. Daar gaan kijken bij een enorm lange brug die Seoul verbindt met Incheon Airport. En ook even bij enkele bouwprojecten wezen kijken, waaronder het 300 meter hoge North-East Asia Trade Center. Niet onaardig, maar die plek heeft nog veel werk nodig. Nu is het er leeg en verlaten, een spookstad.

Maar goed, het eten was fantastisch. Ze liet me dingen zien waar de rest van de wereld waarschijnlijk zijn neus voor zou ophalen. In ieder geval is het geheim van de Koreaanse keuken hun gewoonte dingen op te potten en lang te bewaren. Waarschijnlijk omdat het klimaat in Korea zo anders is hebben ze een eigen unieke keuken die nauwelijks Aziatisch te noemen is. De oma van de beste vrouw was koningin van het oppotten: op het dak stond een vat met 40 jaar oude soya-drek. En die zat ik dus uiteindelijk te eten, als soep. Met verscheidene andere vormen van Kimchi. Het is onwaarschijnlijk wat ze wel niet met groenten en wat chili kunnen doen. De gemiddelde kimchi heeft 3 maanden in de koelkast liggen fermenteren voor jij er een hap van neemt. Maar het is goddelijk spul, en je raakt er razendsnel aan verslaafd.

Ook nog naar Suwon geweest, een stad die al is vast gegroeid aan Seoul. Het is waanzinnig hoe groot Seoul is. Zuid-Korea op zichzelf is al een wonder. Iedereen heeft het altijd over de supersnelle economische ontwikkeling van China, maar wat China doet is niks vergeleken bij wat Zuid-Korea voor elkaar heeft gekregen. 40 jaar geleden was ook dit land 3e wereld. Nu halen ze bijna Japan in. En iedereen heeft wel iets in huis wat de naam 'Samsung' draagt. Maar goed, in Suwan staat een wat oudere vesting, midden in de stad. Maar wederom was het erg koud, dus het was naar binnen, foto nemen, en weer wegwezen.

De 14e het vliegtuig genomen naar Beijing, waar ik nu zit. Ik ben teleurgesteld met wat ik tot nu toe heb gezien. Het voelt helemaal niet aan als een hoofdstad, zeker niet vergeleken bij de monsters van steden die ik in het zuiden heb gezien. Beijing is vergeleken bij Seoul en Tokyo niets meer dan een dorp. En het is hier bizar koud. De 1e dag meteen in het CBD gaan kijken, om Rem Koolhaas zijn CCTV buiding te bewonderen. Dit compleet bizarre gebouw is in persoon wel erg cool om te zien, maar je kunt niet echt dichtbij komen. Bizar ook om te zien hoe het gebouw ernaast, een ding van 200 meter, afgebrand de skyline domineert. Dit bouwwerk is vorig jaar, vlak na voltooiing, in vlammen op gegaan omdat een rotje te verkeerde kant op vloog. Jammerlijk, maar wel enorm cool om zo'n monster te zien. Beijing heeft ook nog een mooi WTC van 333 meter, maar dat gebouw is nauwelijks uniek te noemen.

Nu hang ik wat rond met een stel Zweden. We zijn naar de Verboden Stad geweest, en ook de Muur is inmiddels gedaan. Man, ik heb het nog nooit zo koud gehad. Met snijdende wind die muur opgeklommen. Ik had mijn pikachu pak aangedaan om het nog een beetje warm te hebben, met daarover mijn kleren. Toen we zagen dat de zon achter de heuvels dreigde te verdijnen renden we snel terug de muur af om de eerste de beste bus terug naar Beijing te noemen. Maar goed, heb het weer gezien. Wel leuk om te zien hoe veel onervaren toeristen hier compleet de boot in gaan als ze naar de muur willen. We spraken gisteren een Amerikaan die een taxi(!) had genomen omdat ze hem hadden verteld dat dat de beste optie zou zijn. Dit kostte hem een goede 400RMB (zo'n 40 euro). Ter vergelijking, met de lokale bussen kun je voor 13RMB bij de muur komen. Go figure.

Ook wezen shoppen voor Japanse boeken. Man. Ik zit bijna aan mijn 20 kilo limiet, vermoed ik. Gisteren 8 boeken gekocht voor 18 euro. En net ook nog wat magazines gekocht. Wat een hemel hier. De taalsecties in de boekenwinkels zijn gigantisch. De sectie om Japans te leren is nog groter dan in de boekwinkels in Japan. En de boeken zijn flink goedkoper. En veel van die boeken zijn dubbel gedrukt, dus kan ik dezelfde boeken gebruiken voor als ik Mandarijn ga leren.

De 21e neem ik de trein naar Shanghai, waar het als het goed is een paar graden warmer is. De 28e heb ik dan een vlucht naar Taipei, Taiwan. Ik hoop dat ik het red, vooral financieel gezien. De bodem is nu echt in zicht. Dat wordt hard werken als ik weer thuis ben!

Goede voornemens

Ik verliet Gyeongju, alleen. Vrouwen.

Onzeker wat met mezelf te doen stapte ik in de bus naar Busan. Na Japan te hebben gelift voelt alles hier veel te makkelijk. Ik kan me niet meer voorstellen dat ik het ooit moeilijk heb gevonden conventioneel te reizen - door ZuidOost Azie bijvoorbeeld. Het is allemaal zo eenvoudig. Als je lift, dan voel je je reis. Je voelt die afstand. Je loopt eerst kilometers langs de kant van de weg om een plek te vinden die je enkel kiest omdat je niet meer wilt lopen - en dan zie je in dat wat je doet nutteloos is; er bestaat geen 'optimale' liftplek. Sterker nog, ik heb mijn beste ritjes gekregen op plekken dat ik dacht 'ik kom hier nooit meer weg'. Zoals die ochtend dat ik het toilet uitrolde, daaro, in middle-of-nowhere Hokkaido, en langs de weg stond, half 7 sochtends,met 1 auto per 5 minuten -- maar het was wel precies die ene auto die me meenam. Helemaal naar waar ik wezen moet. En dan precies die plekken dat je denkt 'ha, makkie!', dan krijg je allemaal van die liftjes die je naar het volgende dorp brengen, dat je om 3 uur smiddagsnog steeds maar 50 kilometer hebt afgelegd, en je weer druk moet maken waar je die nacht weer eenzaam moet kamperen.

Fuck, ik mis de weg. Ja, het was eenzaam. Maar het was ik en die weg. Die deuren die open gingen. Die gezichten zodra je Japans sprak. Een van mijn mooiste momenten: moe, met 20 kilo aanhangels, lopend langs die weg... En dan die pelgrim zien, aan de overkant van de weg, de andere richting opgaand, net als mij, alleen. En dat hij dan opkijkt, herkent dat je net als hem bezig bent met iets belangrijks, iets persoonlijks, iets wat niet in de categorie fast-food-religious-experience valt, iets wat niemand begrijpt behalve jij en hij, en dat hij dannaar je knikt... Ja, het was klote om dan zo nergens te eindigen, elke dag weer- maar er was dat vage doel, die vage kaap, steeds een stukje dichterbij. Wat een romantisch bestaan. Zoals Nietzsche stelt: je moet van je leven een kunst maken. In onze tijd betekent dat: je moet beter leven dan in de film gebeurd. Wat ze daar meemaken, gespeeld, is niks vergeleken bij wat je echt kunt meemaken.

Nu zit ik elke dag in de karaoke, aan de soju. Eergisteren op Jeju, een shithole van een eiland (ik had moeten weten - iets wat de naam honeymoon island draagt kan NOOIT plezierig zijn), met een of andere Canadese meid, en een heel legioen Zuid Koreaans dames. Ik heb die Canadese meid wel twintig keer de liefde verklaard in verschillende liedjes die die Zuid Koreanen in zaten te voeren. Ze zetten alle liedjes in de wachtrij waar ze helemaal lijp van zijn maar die ze zelf niet kunnen zingen. En die Canadese begon ook steeds meer die blik in haar ogen te krijgen van, nou ja, je weet wel, hoe dat vrouwvolk kijkt als ze iets van je moet. Ze nam James Blunt's 'You're Beautiful'iets te persoonlijk. Matchbox Twenty 'Disease'. Oasis 'Wonderwall'. Britney Spears 'Toxic'. Lady Gaga 'Pokerface'. Ja, ik heb Lady Gaga gezongen. Ik heb inmiddels ook Britney Spears al zo vaak gezongen dat ik haar begin te waarderen - gisteren zat ik zelfs op youtube al die liedjes te luisteren uit mijn schooltijd. Eigenlijk is ze best goed. Maar weet je, in Europa en de VS maakt iedereen zich zo druk om zijn reputatie (iedereen wil de juiste identiteit uitdragen; zo zijn emo's een puur westerse uitvinding, want hier in Azie ben je emo voor de lol; de volgende dag kun je dan weer, in het geval van Zuid-Korea, rondlopen in je Mickey Mouse trui, en een andere dag whatever dan weer in de mode is; mode is datgeen wat we zo lelijk vinden dat we het elke paar maanden moeten wijzigen) dat je dat natuurlijk beter niet kan toegeven. Ik weet zeker dat ik van deze alinea zwaar spijt ga krijgen op mijn bruiloft.

Gelukkig had die Canadese wel humor en kon ze de grap wel begrijpen toen ik suggereerde Marilyn Manson's 'The Beautiful People'te zingen. Die Zuid Koreanse dames keken elkaar verstomd aan en 15 minuten later lag ik in bed.

Op Jeju kon ik de zin niet vinden om actief de toerist uit te hangen, dus ik boekte een tour en liet mezelf overal naartoe rijden. Ik snap ineens niet meer dat mensen dat leuk kunnen vinden. De zoveelste zogenaamde hoogste tempel van Azie (geef mij maar dat kleine tempeltje, verstopt, daar op kaap Sata). Het indrukwekkende strand met helder blauw water (ik konenkel terugdenken aan Sada Misaki, die kaap van Shikoku... Of Shodoshima, met al die olijfbomen,en die molen). Die rots in de branding uit die ene film (doe mij maar die geweldadige oceaan die ik de hele nacht hoorde terwijl ik kampeerdeop het strand vanIwaki). Met zeer veel moeite haalde ik mijn camera uit mijntas om het vast teleggen.

Ik vloog naar Seoul. Geen zin om weerop de boot te zitten en de treinte nemen. Ik geloof het allemaal wel. Het hostel is leeg, en buiten sneeuwt het. Ik houd mijn Japans bij. Elke kans die ik krijg grijp ik aan om Japans te lullen. Zo praatte ik met de tourgids in het Japans -wat een raar iets, een Hollandse jongen, een Zuid Koreaanse gids, converserend in het Japans overonze favoriete aspecten van de Japanse cultuur. Ik kwam gisteren het hostel binnen rollen en daar zat exact dezelfde jongen als vorig jaar. Enorm coole gozer. Uit de VS. Koreaanse achtergrond, gaat morgen op voor de JLPT niveau 1 (hoogste Japanse taaltoets, wow!). Helaas is hij te druk bezig met zijn Japans, anders zouden we wel ergens wat gaan drinken. Ik vermaak mezelf met mijn DS en kimchi, terwijl ik me bedenk hoe ik het avontuur terug in de reis kan brengen.

Met het nieuwe jaar om de hoek meteen een mooie kans voor wat goede voornemens. De mijne dit jaar? Ik ga de lengte van Taiwan liften. Ik maak een bordje met'Zuiden', in het Chinees. Waarschijnlijk zijn de karakters in het Chinees en het Japans exact hetzelfde dus kan ik op hetzelfde bordje het eiland rond. Kan ik ook 'mooi weer' kamperen, dit keer bij temperaturen van 20 graden. Is ook wel nodig, want ik heb geen rode cent meer over. Het is ongelofelijk hoe Japan al je geld opslurpt, ook al lift je en slaap je in internetcafes, wcs en je tentje.

Voorlopigeerst nog een dikke week in het bizarkoude Seoul.

Koi no kemuri

In Kagoshima nog even een bezoek gebracht aan Sakurajima, een actieve vulkaan in de baai van Kagoshima. Het is ironisch dat deze berg de naam draagt van de Sakura; als je aan vulkanen denkt, denk je niet direct aan mooie roze bloemetjes. Ik ging er met een Duitse jongen heen en in eerste instantie was het eigenlijk niets meer dan een grote heuvel, dus zo erg onder de indruk waren we niet. Toen we ons omdraaiden hoorden we echter ineens een soort van donderklap en zagen we enorme rookpluimen opstijgen. Wij helemaal onder de indruk foto's staan maken, poserend. Een Japanner die voorbij liephaalde enkel zijn schouders op.

Kagoshima was dat weekend helemaal volgeboekt dus die nacht bevond ik me ineens weer in een internetcafe. Het zou niet de laatste zijn. Vanuit het internetcafe besloot ik om 2 uur snachts dat ik geen zin meer had in liften, en zocht op het net de goedkoopste manier om naar Fukuoka te komen. 2800 yen met de bus. In Japan kun je je buskaartjes kopen bij bijna elke winkel op de hoek van de straat; je reserveert online, schrijft een nummertje op en betaald bij een automaat. En in Japan kun je je buskaartje dus ook om half 3 snachts kopen. Diezelfde ochtend zat ik met weinig slaap in de bus op weg naar Fukuoka. Ik heb weinig gemerkt van de rit.

Fukuoka zelf was de druppel; weer een Japanse stad, weer dezelfde setup, zelfde dingen, zelfde, zelfde, zelfde...... Ik deed geen moeite en marcheerde direct naar de haven. Helaas kon ik pas de boot van de volgende dag nemen. In Fukuoka uiteindelijk gebruik gemaakt van het laatste internetcafe. Het was mooi geweest. Ik had graag langer in Japan willen blijven, maar het geld is simpelweg op. Het budget is al overschreden. Heb op het laatste moment nog wat yen uitgegeven aan wat Japanse boeken, voor de verdere studie thuis.

Boem. En ineens kon ik niets meer lezen, niets meer verstaan. Koreaans is weer gewoon standaard als de meeste Aziatische talen voor mij abracadabra; ik kan er geen touw aan vastknopen. In Busan naar een fatsoenlijke hostel gegaan, op de 15e verdieping van een enorm gebouw. Het was een hele opluchting om in Korea te zijn. Niet alleen vanwege het geld, maar ook vanwege de mensen. Begrijp me niet verkeerd; ik houd van Japan. Het is mijn favoriete land. Maar Japan kent net als alle landen zijn schaduwkanten. Een daarvan is de emotionele onderdrukking. In Korea merk je daar niks van. Mensen duwen je aan de kant. Mensen buigen niet de hele tijd. Vergeleken met Japan is het hier een puinhoop. Overal rommel. But I like it.

Ik kwam de metro uit en kon mijn weg niet vinden. Meteen stond er een Koreaan naast me. Hij heeft me helemaal gebracht waar ik wezen moest. Na de check-in de omliggende omgeving gaan verkennen. Ik kwam op straat een andere verdwaasde buitenlander tegen. Toen ik hem aanspraak bleek hij op weg te zijn naar dezelfde stek, en ook hij had al een Koreaan bij zich, maar die wist zelf net zo min waar heen te gaan. In eerste instantie gedag gezegd tegen die Koreaan, maar hij kwam terugrennen. Hij wilde voor ons een biertje kopen. En wat met een biertje begon, eindigde in Koreaans BBQen, veel soju, en een flinke sessie karaoke (hier noraebang genaamd). In eerste instantie leek het erop dat die Koreaan nog ging winnen ook (ze hebben hier natuurlijk wel een voorsprong) toen hij 93 van de 100 punten scoorde, maar toen ik met flink uitgerekt gekreun Wonderwall opvoerde en de volle 100 scoorde was ik toch nog de kampioen van die avond. Niet dat iemand er wat om gaf, want de Soju (Koreaanse versie van Sake)was ons al naar de bol gestegen, In Japan krijg je in plaats van punten te zien hoeveel kalorien je hebt verband. Ook leuk.

De volgende ochtend zou ik in eerste instantie met dezelfde jongen door de stad gaan lopen, maar uiteindelijk raakte ik aan de praat met verschillende mensen in het hostel, en aangezien die jongen slechts 2 weken op vakantie was, besloot hij maar in zijn uppie de stad in te gaan. Uiteindelijk de stad gaan verkennen met een Taiwanese. We hebben de hele middag nodig gehad om de hoogste berg van Busan te beklimmen, een goede 801 meter. De volgende dag weer met elkaar op stap gegaan. Standaard toeristen dingen gedaan, eigenlijk. Tempels bezocht. De stad beleefd. Voedsel van de straat gegeten (iets wat je in Japan niet echt vaak ziet, behalve bij tempels; in Busan heb je op willekeurige plekken willekeurige tenten (letterlijke tenten) op de straat staan waar je Koreaanse ditjes en datjes kunt eten).

Uiteindelijk vroeg ze of ik zin had met haar mee te gaan naar Gyeongju. Omdat ik geen plan had (ik moet hier nog tot de 14e van december een beetje rondbummen) en je niet snel nee zegt tegen een Taiwanese schone (en dus een uitzondering maakt op de 3-dag regel, oftewel,nooit langer met iemand rond te hangen dan 3 dagen omdat je die persoon dan begint te 'kennen',waat ik een hekel aan heb; ik doe liever elke dag een nieuwe vreemdeling) besloten mee te gaan. Toen we op dezelfde kamer eindigden, het flink koud bleek te zijn snachts (want het is meer een hmmm... 'shack', of hutje, dan een fatsoenlijke plek, iets wat het ook wel weer cool maakt), vonden we uiteindelijk warmte bij elkaar. En toen werd het flink gezellig.

De volgende och... middag rolden we om 3 uur uitgedroogd het hutjeuit, uit noodzaak dus, want we hadden er de hele dag kunnen doorbrengen. We kwamen wat andere mensen tegen; 3 jongens uit de VS maar met Aziatische achtergrond, en een meid uit Maleisie. Ze kwamen er achter dat ze elkaar best konden verstaan als ze Chinees zouden spreken, wat best knap is. Uiteindelijk is Chinees een grotere wereldtaal dan veel mensen zich beseffen. We eindigden, wederom, in de karaoke, en wederom werd er veel Soju genuttigd. Veel Chinese liedjes gehoord (Chinees klinkt gezongen behoorlijk mooi, maar gesproken klinkt het echt vreselijk), en het blijft leuk dat die Aziaten al na een paar shotjes Soju helemaal rood wegtrekken en dronken allerlei kunstjes opvoeren. Ik ben waarschijnlijk de enige die zich nog de hele avond herinnert, alhoewel ik wel moeitehad om nog in een rechte lijn te lopen.

Vanochtend besloten we maar dat we ook nog wat van de toeristische dingen hier willen zien, dus ik geloof dat er zometeen meer tempels op het programma staan. Zij gaat de 4e terug naar Taiwan, dus vanaf dan ben ik weer alleen. Moet ik nog 10 dagen doorbrengen. Maar het is hier allemaal zo goedkoop, en de mensen zijn zo makkelijk, dan ik het helemaal niet meer erg vind. Japan liften was lang. Nu tikken de dagen heel snel weg!

Busan

Sata Misaki

Het is gebeurd.

Ik heb de lengte van Japan gelift.

Precies 50 liftjes verspreid over een ruime 3500 kilometer, 18 actieve liftdagen, 5 weken in totaal verstreken sinds ik mijn eerste rit kreeg vanaf Soya Misaki.

Vanuit Matsuyama nam ik zoals inmiddels gewoonlijk een trein naar het volgende dorp. Van daar begon ik ineens liftjes tekrijgen van vrouwen. Die dag zou ik nog liftjes krijgen van2 andere vrouwen, allemaal keurig netjes in zakelijke outfits, op weg van of naar het werk. De eerste lift nam me naar Ozu, eindpunt van de snelweg, vanwaar ik een lokale route zou moeten nemen om op kaap Sada te eindigen (niet te verwarren met Sata). Deze kaap is de langste van Japan en strekt zijn 50 kilometer lange arm uit naar Kyushu. De goedkoopste optie, natuurlijk. Bij Ozu werd ik er eigenlijk midden op de verhoogde snelweg uitgezet.Offramp afgelopen en kwam er al snel achter dat deze route nagenoeg verlaten was. Het op een lopen gezet. Het was uiteindelijk dik een uur lopen voor ik op een weg kwam door een stad. Waanzinnig landschap. Kasteel, rivier, bergen... Het is waanzinnig hoe het landschap van Japan feitelijk overal hetzelfde is, maar in verschillende combinaties waardoor het elke keer weer indrukwekkend is. Eenmaal langs die weg kreeg ik na 5 minuten een lift van een vrouw die haar Engels wilde oefenen. Zij bracht me naarkustplaats Yawatahama, maar een boot van daar was iets te duur voor mijn smaak en er was nog genoeg tijd om kaap Sada zelf af te liften. Bij een busstop gaan staan, en wederom, na 5 minuten een lift van een vissersman. Hij reed me de kaap af. Waanzinnig landschap. Onbeschrijfelijk. Niet te filmen, niet te fotograferen. Misschien maar beter ook.

De man betaalde mijn kaartje, zoals gewoonlijk, en zo bevond ik me op de boot, van Misaki, naar Saganoseki, Kyushu. Eenmaal aan de overkant bleek er niks te zijn. Helemaal niks. Een busstop, maar ik weerstond de verleiding. Het was al half 5. Toch nog maar geprobeerd. En ja hoor, wederom na 5 minuten, een vrouw. Sprak goed Engels, had ik Canada gewoond. Reed me Oita in. Een werkelijk gat van een stad. En ik zou er uiteindelijk twee dagen moeten doorbrengen. Wederom bar slecht weer. Twee dagen in een internetcafe. Toen ik de kans kreeg, meteen gegrepen. Zo stond ik weer langs de kant van de weg. Drie ritjes zouden me naar Miyazaki brengen. Wederom supermakkelijk. Het liften is echt makkelijker geworden. Waarschijnlijk omdat ik nu precies door heb waar ik moet gaan staan om op te vallen, en op het de chauffeurs makkelijk te maken. Zodat ze eigenlijk niet om me heen kunnen. Ze moeten zich schuldig voelen, als ze je laten staan. Gemeen, maar wel de beste taktiek. Vooral bij Japanners. De rit naar Miyazaki zelf werd uiteindelijk verzorgd door een vrouw waar ik er eenmaal in Miyazaki van achterkwam dat ze daar helemaal niet naar op weg was. Ze reed doodleuk weer helemaal terug naar de plek waar ze me had opgepikt, een dik uur rijden. Maar goed, ze had weer gratis haar Engels kunnen oefenen, daar was het haar wellicht allemaal om te doen.

Vanochtend was dan eindelijk de dag dat ik in ieder geval vastbesloten was om het af te maken, kosten wat het kost. Het bleek nog een flinke strijd te zijn. In tegenstelling tot Soya Misaki in het noorden is Sata Misaki geen plek waar mensen langskomen. Het ligt geisoleerd, je moet er echt heen willen. En niet veel Japanners wilden dat vandaag. Maar goed, vanuit Miyazaki wederom een trein genomen en bij het volgende dorpje stond ik langs de weg. Na 10 minuten werd ik meegenomen door een truck, die me eigenlijk niet echt ver bracht, maar ach. Eenmaal daar kreeg ik wel een goede lift van een man die een dagje vrij had en het niet erg vond om een eindje te gaan rijden. Zo bevond ik me in de middag in Kanoya, 80 kilometer ten noorden van de kaap. Eenmaal daar kwam ik er dus achter dat naar de kaap komen moeilijk zou zijn aangezien er slechts weinig verkeer die richting op ging. Toch een lift gekregen, 30 kilometer zuidwaarts, van een jongen die op weg was naar zijn werk en me eigenlijk meenam uit medelijden, want hij was voor de rest totaal niet in me geintresseerd. Hij zette me eruit in een dorp NOG verder afgelegen van de bewoonde wereld. Maar ook daar zat het me weer flink mee. Ik werd opgepikt door 3 dames, op weg naar het werk. Ze hadden lunchpauze. Ik moest mee, naar de werkplek. Eigenlijk had ik hier totaal geen tijd voor, maar ja, weigeren doe je niet als mensen zo enthousiast zijn. Uiteindelijk was dit hetgeen wat ervoor heeft gezorgd dat ik vandaag nog op Kaap Sata stond. Want op die werkplek ontmoette ik weer een klant die op weg was naar Sata, het dorp, nog steeds zo`n 20 kilometer van de kaap, maar wel een eind op weg. Hij en zijn vrouwelijke collega (die zich introduceerde met `Ayumichan desu. Dokushin desu`, oftewel: `ik ben Ayumi. Single.`) brachten me naar het gemeentehuis van Sata. Eenmaal daar werd ik ook daar mee naar binnengenomen. Die mensen daar moesten hard lachen. Sata Misaki? Niemand ging daarheen. Ik moest het opgeven, het zou onmogelijk zijn daar een lift naartoe te krijgen. Maar ik vertelde dat ik kostte was het kost daar wilde komen. Ze zeiden dat ik dan bereid zou moeten zijn de laatste 20 kilometer te lopen. Ik liet me niet kennen. Vol trots en goede hoop ging ik langs de kant van de weg staan. 1 auto per 5 minuten. Ze hadden dus niet overdreven. Maar ik was al te ver gekomen om het nu op te geven. Ik zou het zijn gaan lopen.

Ik zat al te bedenken waar ik mijn tent zou gaan opzetten toen er ineens een personenauto aankwam met een vrouw erin. Ze stopte. `Naar de kaap? Ik heb een dagje vrij`. Ze liet haar hand zien, in het verband. Nou, ja, geen nee gezegd natuurlijk. Dus helemaal blij de auto in. Uiteindelijk bleek het de vrouw te zijn van een man die in het gemeentehuis werkte en mijn verhaal had aangehoord. Die Japanners doen ook alles voor je. Ze reed me naar de kaap. Er was niemand. Er waren geen auto`s. Wel waren er fietsers. Sata Misaki is startpunt voor veel mensen met goede hoop, maar die onderweg waarschijnlijk ergens afhaken. Er staat ook doodleuk aan het begin van de kaap een bordje met `Soya Misaki. 2600km`. Niet echt aanmoedigend. Ze reed naar de parkeerplaats van het park aan het puntje van het Japanse vasteland. `Ik wacht hier op je, neem de tijd`. Ik kocht een kaartje en liep door een tunnel. Langs een tempel. Trappen omhoog. Na zo`n 10 minuten wandelen hield het pad op. Er stond een bordje. `Meest zuidelijke punt van Japan`. Dat was het dan. Daar heb ik 3500 kilometer voor gelift. Voor dat bordje. Ik ben met dat bordje op de foto gegaan. Ik heb het bordje aangeraakt. Bewonderd. Ik keek uit over de zee. De zon brak even door het wolkendek heen. Ik had Sata Misaki bereikt. Dit was het dan.

Er restte me weinig meer dan voor het eerst sinds de reis... noordwaarts te gaan. Ik liep terug naar de vrouw. Ze lachte. `Mooi he?`. Ik maakte een typisch Japans `uhn` geluidje, wat ik waarschijnlijk nooit meer afleer. En we reden terug. Bij het gemeentehuis aanbeland was het al half 5, en het leek er even op dat ik alsnog op zoek zou moeten gaan naar een plek om mijn tent op te zetten. Toen kwam er een andere man. `Waar ga je nu heen?`. Ik wilde naar Kagoshima. `Er is een boot van een dorpje verderop. En dan is er een bus. Kom, ik breng je`. En daar zat ik weer, terug naar waar ik vandaan gekomen was. Voor het eerst sinds de reis reed ik over dezelfde weg als waarmee ik gekomen was. Hij reed me naar de ferry terminal. Ik kocht een kaartje. Het werd donker.

Aan de overkant nam ik de bus. Tot Kagoshima. Ik zit nu in een goedkoop hostelletje, eigenlijk een beetje verdwaast. Ik heb ineens geen doel meer. Ik ben nu `vrij`, niet meer gebonden aan de weg. Maar ik moet nog een paar honderd kilometer om in Fukuoka te komen, voor de boot naar Korea. Misschien lift ik het wel. Misschien niet. Ik weet het nu even niet. Ik ga zometeen in bed bedenken wat er nu eigenlijk allemaal gebeurd is. In mijn hoofd zijn de afgelopen 5 weken slechts een moment. Als ik thuis ben en de video zie van mezelf, krijg ik waarschijnlijk meer besef van de enorme afstand die ik heb afgelegd. De mensen die ik heb ontmoet.

Ik heb de lengte van Japan gelift!

Thuis in jezelf

Fujiedasan: komentowokaku koto niarigatou.kore website wa romaji dake, gomen nasai. Nihonjin no komento ga hitsuyou da yo ne! Ima, matsuyama ni iru. YattoShikoku!Koko de tenki wa hidoi yo! Itsumo ame ga furu.... konshuu waowaranai deshou. Shuumatsuno tenkigadame mo...Demo, shiawase da. Mito kara watakusan atarashii tomodachi wo atta. Ii nihongo renshuu ne?! Takusan intanetto kafe wo taizai shita. Geki yasu to nomimono ga muryoudakedo sentakkijaa nai.Hirokosan no sentakki wa ii da yo!Kinou, nintendo DS wo katta. Pokemon wo asobitai! Sugoi gamu dakedo hiragana dake... dame da, kanji hoshii! Ima orandago no komento o kaku... mata ne!

Kyoto weer uit was een grote uitdaging... Maar niet heus. Toen ik aan de receptionist vroeg waar ik in Kyoto een camping zou kunnen vinden, keek hij me een beetje vaag aan. Die waren er niet. Maar wel in Nara. Geen probleem, want Nara is cool, en dichtbij. Hij vertelde me dat ik er met de trein zo zou kunnen komen. Toen ik vertelde dat ik zou gaan liften, vertelde hij me dat twee van zijn medewerkers diezelfde middag nog op weg naar Hiroshima zouden gaan! Na een belletje was het dus geregeld dat ik met hun mee zou gaan, tot aan Okayama. Want kom op, helemaal van Kyoto naar Hiroshima, dat zou te makkelijk zijn geweest! Toen ik de personen in kwestie ontmoette vertelde me ze dat ze op weg gingen naar de bruiloft van een vriend. Meteen werd gevraagd of ik niet mee zou willen komen. Naar Yamaguchi. Ver voorbij Hiroshima.

Nou ja, omdat ik op reis maar niet te vaak het woord `nee` in de mond neem, bevond ik me dus diezelfde middag om 4 uur in de auto op weg naar Yamaguchi. Dat is net zoiets als om 4 uur smiddags in Rozenburg nog even besluiten om ff heen er weer te rijden naar pak hem beet Parijs. Het was een lange rit. We stonden ook nog eens in de file. Die was zo lang, dat we op een gegeven momen in de berm hebben staan wildplassen, net als overigens alle andere Japanners. Had medelijden met alle vrouwen. Om half 2 `s nachtswerd ik het hotel binnen gesmokkeld, met muts over mijn hoofd. Ze hadden voor 2 man geboekt, en tja... Het is nogal lastig om een blonde gozer ongemerkt naar binnen te krijgen. Toch voor elkaar gekregen. Weer een gratis overnachting.

De volgende ochtend deed een van die jongens een nogal monnik-achtige outfit aan en bleek dat de beste man een Zen Boeddhist was. We gingen dus naar een tempel voor een whatever vorm van religie type bruiloft. Niet dat de Japanners dat zelf zo serieus nemen, het is meer voor de leukigheid, heb ik het idee. Daar zat ik dus, tussen alle monniken, helemaal vooraan, zittend op die typischJapanse manier (dus je moet op je eigen voeten gaan zitten, je benen opgevouwen). Na 5 minuten begon dat toch wel pijn te doen, maar de bruid en bruidegom waren nog nergens te bekennen. De monnik naast me zag mijn strijd en vertelde me dat ik even moest wachten tot na het officiele gedeelte. Heel fijn. Na 20 minuten maakte het allemaal niet meer uit, want ik voelde mijn onderbenen inmiddels toch al niet meer. Toen begonnen die monniken sutra`s op te zingen. Als je gewoon in het publiek zit zal dat allemaal best aardigklinken maar als de gozer naast je keihard `aaaaaa` en `eeeeee` geluiden looptte bleren is het allemaal toch minderfijn. Beetje net als in de karaoke. Maar goed, in aangezicht van de goden zal het allemaal wel mogen. Toen na een minuut of 40 het ja-woord werd gegeven (wat natuurlijk niet gewoon `hai!` is, maar een enorm lange riedel aan semi-ceremoniele woorden), probeerde ik mijn benen weer onder mijn reet vandaan te bewegen. Dat lukte dus niet. Ik had tot op het punt van verlamming daar op die manier gezeten. Met mijn handen greep ik de paal voor me beet en trok me op. Na paar seconden voelde ik het bloed weer stromen en kon ik `lopen`. Ik leek wel dronken. Die monniken hadden er wel lol om. Ook weer meegemaakt.

Na de ceremonie reden we naar een of andere sjieke tent, waar ik enkele culinaire hoogstandjes voor mijn neus kreeg. Die kreeft alleen al was waarschijnlijk meer waard dan alles wat ik op dat punt bij me droeg. Maar ach, dat krijg je alsGOD bent (GOD = Gaijin On Display, oftewel de tentoongestelde buitenlander). Weer werd ik aan verscheidene figuren geintroduceerd, en het bier vloeide weer aardig. Om 3 uur zaten we weer in de auto, terug naar Kyoto. Ik had daar kunnen blijven, maar dan zou ik Shikoku helemaal mislopen. Terug naar Okayama, dus. Eenmaal daar met elkaar een internetcafetje gezocht, en daar de nacht doorgebracht.

De dag erop even bij het Zwarte Kasteel van Okayama gaan kijken. Dit is tot nutoe het mooiste kasteel dat ik gezien heb, ook al is het een reconstructie. Liep echter met mijn bagage rond dus, heb het kort gehouden. De bus gepakt naar de haven, voor de boot naar Shodoshima. Dit Griekenland van Japan is binnenlands befaamd voor de enige plek waar olijvenproductie mogelijk is. En ik haat olijven. Maar goed, ik ging speciaal naar Shodoshima omdat daar een Hollander zit die er een camping heeft. Die vent heeft zijn eigen molen gebouwd waar hij zelf ook in woont, met zijn Japanse vrouw. Op het eiland kreeg ik al snel een lift te pakken van een of andere dame in een sportwagen. Vage vrouw. Moeilijk te beschrijven, maar goed, wilde Engels oefenen. Ze hield van voetbal. Dubai. Een apartement in Ginza, had ze. Dat is net zoiets als in Nederland in het penthouse van de Montevideo wonen. Ik probeerde een beetje te slijmen, maar helaas, haar kaartje met telefoonnummer kreeg ik niet.

Eenmaal op de camping heerlijk in mijn tent geslapen. De dag erop vroeg die man wat mijn plannen waren. Die heb ik natuurlijk niet. Hij waarschuwde me dat er slecht weer op komst was. En in Japan is slecht weer, echt slecht weer. Ik wilde eigenlijk langer op het eiland blijven om het een paar dagen rustig aan te doen, maar dat viel dus letterlijk in het water. En zo werd ik diezelfde dag nog naar de boot gebracht en bevond ik me op weg naar Takamatsu, Shikoku. Eenmaal daar barstte het flink los. Bepakt en bezakt op zoek gegaan naar een internet cafe, en daar heb ik eigenlijk twee dagen doorgebracht. Het heeft ook twee dagen lang nonstop geregend. Wat geshopt. Nintendo DS gekocht, met Pokemon, Revenant Wings, en nog wat vage cheapass spelletjes. Gaat er vooral om dat ze in het Japans zijn, want door te gamen heb ik ook Engels geleerd, dus het is belangrijk dat ik iets mee naar huis neem wat handheld is. Dan kan ik buiten mijn kamer ook Japanse omgeving simuleren. Ook nog de Japanse versie van Harry Potter gekocht, iets wat momenteel helaas nog boven mijn niveau is. Vaag, want in het boek worden literaire karakters gebruikt ver voorbij de 1006 die ik ken. Dat terwijl Harry Potter nauwelijks kwalificeert als zijnde literatuur. Pokemon is enkel in hiragana, dus fonetisch schrift, zonder kanji (karakters). En dat is ook weer irritant, want de kanji zorgen ervoor dat je razendsnel kunt lezen. Met hiragana zit je alle woorden uit te spellen. Het is ook nooit goed.

Vanochtend was het eindelijk droog en ik had het wel weer gezien in Takayama, dus ook al zagen de luchten er nog dreigend uit heb ik een trein gepakt naar het eerstvolgende dorp. Van daar nog 5 kilometer gelopen (die fucking Harry Potter zorgt ervoor dat mijn bepakking nu echt TE zwaar is), naar Sakaide, wat befaamd is vanwege de 6 bruggen naar Okayama. 6 bruggen op een rij, uitgesmeerd over zeker 30-40 kilometer. Indrukwekkend gezicht, maar moeilijk op de foto te krijgen. Tijdens het lopen zag ik ook mijn eerste henro. Dit zijn pelgrims, vaak al op leeftijd, die een pad volgen in een cirkel om Shikoku heen, waarbij ze 88 tempels bezoeken. Zelfs een jonge, fitte man zou er minstens 6 weken over doen om dit traject te voltooien. Maar de bedoeling is dan ook niet om het traject te voltooien; daarom zijn alle mensen die het doen ook al op leeftijd. Morbide, maar toch best romantisch, op een obscure Japanse manier. De eerste persoon die het poogde overleed ook op het traject, maar hij had al meerdere rondjes gemaakt, terwijl hij de geest van een Boeddha najaagde. Ik voel me eigenlijk ook constant in rondjes lopen, in najaging van iets dat er niet is. Ironisch genoeg vertelde de Hollandse man van de camping me iets wat uiteindelijk klopt als een bus: je moet een thuis in jezelf vinden. Als je dat hebt gevonden, maakt het niet meer uit waar je leeft, en hoef je dus ook niet meer van plek naar plek te gaan. Vermoord de Boeddha.

Uiteindelijk was de beste rit van de dag die met een man uit Pakistan. In eerste instantie wilde hij me niet al ver rijden, maar besloot onderweg om me via de snelweg snel naar Matsuyama te sluizen. Daar werd ik er bij de ingang van de snelweg uitgezet. Van daar kreeg ik snel een lift van een dame op leeftijd die het allemaal wel leuk vond. Ik denk dat er in Nederland geen oma zou zien die er ook maar aan denkt om zo`n ongeschoren zwerver als mij mee te nemen. Inmiddels nemen de mensen mijn verhaal met een korrel zout. `Ik kom van Hokkaido`. `Oh, met de trein?`. `Nee, liftend`. `Usooooooooo!!`. Oftewel: `Yeah right. En ik heb de Keizerin ontmoet.`

Ik moet nu naar een kustplaats liften om de boot naar Kyushu te nemen. Ik heb twee opties, en eigenlijk maakt het niet uit welke ik neem. Ik zie wel hoe het uitkomt met liften. Ik ben gewend geraakt aan het liften. Het is verbazingwekkend hoe snel een mens aan zijn situatie went. Het zal raar zijn als er dadelijk ineens geen weg meer is. Als ik enkel nog de zee kan zien, zonder een overkant. De plek waar Japan ophoudt.

Tom Cruise

In Tokyo enkel een beetje rondgebumt. Eigenlijk constant met Giru rondgehangen. Weer naar Shibuya geweest, voor de honderduizendste keer. In de toren geweest bij Tsukiji, de vismarkt. Goed uitzicht. Voorheen altijd rustig daar, inmiddels ontdekt door de toeristen. Tja, gratis he. Dat blijft natuurlijk niet onbekend. Maar goed, toch nog met starbucks chocolademelk in het raamkozijn kunnen zitten. En het was goed.

Giru was wel weer blij naar huis te gaan. Maar hij vond het eigenlijk ook wel leuk hier. Maar ja, ook hij is een maand weggeweest. Het blijft een lange tijd. Zelf heb ik ook wel van die momenten dat je denkt... `zat ik nu maar thuis`. Maar als je dan even verder denkt, dan ineens begrijp ik weer waarom ik hier ben: omdat je je hier misschien een keer per week verveelt, terwijl je het thuis eigenlijk iedere dag doet. Thuis voel me ik me net zo alleen. Hier ook. Maar hier doen mensen de deur van de auto voor mij open. Thuis niet. Het leukste in het leven is het binnenvallen in andermans leven, het leven van een vreemdeling. En dan vertellen over dat mystieke land aan de andere kant van de regenboog: Oranda. En dan te horen krijgen `en, is het warm in Australie?` (Oranda of Osutoraria klinkt een beetje hetzelfde als je het snel genoeg uitspreekt).

Zoals Will Ferguson al schrijft: steden zuigen je naar binnen. Naar binnen liften is totaal niet moeilijk, want iedereen komt automatisch in/op de baan naar de stad terecht. En Tokyo is de grootste van ze allemaal. Maar UIT de stad komen, dat is de uitdaging. Je kunt moeilijk met je duim op de Ginza gaan staan. Dus maar een trein genomen richting Yokohama. Route 1, die begint bij Nihonbashi, centraal Tokyo, loopt dwars door Yokohama heen. Uiteindelijk 2 stations na Yokohama de trein uitgegaan. Bam. Fujisan recht vooruit. Naar route 1 gemarcheerd, en duim opgestoken.

Het wilde maar niet lukken. Zat nog midden in de stad. Veel gelopen. Om half 4 smiddags had ik nog meer twee lifts gehad, veel te kort. Had pas 80km afgelegd, waarvan dus 40 in de trein. Begon alweer te bedenken waar ik nou eigenlijk mee bezig was. En toen kwamen ZE.

ZE zijn twee Japanse jongens, maar oorspronkelijk uit Brazilie. Op weg naar Nagoya. WOW! Nagoya. Gewoon dikke 300km verderop. Nou ja, dan zeg je natuurlijk geen nee. Eenmaal in de auto was het best gezellig, aardige lui. Alleen die muziek. De muziek. Afgrijselijk. Radio 538: you have met your match. In de 5 uur in die auto ongeveer 100 keer `YO NIGGAZ!!` gehoord, zo`n 50 keer `FROM DA GHETTO`, 25 keer `BRUDDA en zo`n 5 keer `I KILL YO FUKING MOMMA WIT MA GUN NIGGAZ BITCHASS BQQ RAWR!!11`. En het raampje kon niet dicht. Dat was op zich naar zo erg, waar het niet dat het in de bergen nabij Hakone zo`n -16 graden is. `Samui da ne??`. Nee echt, Nigga?

Gebrainwashed werd ik 11 uur savonds in het centrum van Nagoya afgezet. Goed. Sta je dan, in het midden van de stad. Ze vertelden me dat ik het meeste kans zou maken in het internetcafe. Had al van dit fenomeen gehoord; mensen met weinig geld die in intercafes slapen. Eerste tent waar ik langs liep had een speciaal nachttarief; 1680 yen voor 12 uur. Dat is minstens 2 keer zo goedkoop als het gemiddelde hotel, en de cola is gratis. Niet lang over nagedacht. Matje uitgerold, slaapzak erbij.

Dagje de toerist uitgehangen in Nagoya. Enorm saai, maar ja, ik ga te snel, qua liften. Dus maar mijn tijd genomen. Kasteel gezien. Neon gezien. Enorme shoppingmalls gezien. Televisietoren gezien (waarom heeft bijna elke grote stad hier zijn eigen Eiffeltorenesque TV toren?). Eigenlijk begint het allemaal wel een beetje op elkaar te lijken. De nacht maar weer doorgebracht in hetzelfde internetcafe. Vanochtend stond ik dus weer langs de kant van de weg. Route 23, richting zuidwesten; slechte plek, eigenlijk. De snelweg is verhoogd, dus ging maar bij de ingang van de onramp staan. Uiteindelijk na slechts 10 minuten opgepikt door een man uit Uganda. Had het hier wel naar zijn zin, in zo`n grote auto. Best grappig hoe anders de mensen hier zijn; zelfs de buitenlanders, van de grote brede zwarte soort. Deze man was poeslief. Echt aardige vent. Bij zijn werk werd ik eruit gezet.

Ik zag een bordje met `route 1` bij de volgende kruising, dus ging daar maar op af. Eenmaal daar, stond er `route 1, 5km`. Ai. Nou ja, maar op een lopen gezet. Uiteindelijk werdik opgepikt door dezelfde man. `Where you going, brother?`. 26e keer. `You know, you look like Tom Cruise man`. 5e keer. Hij bracht maar naar route 1. Na 2 korte liftjes was ik nog steeds nergens. Toen gebeurde er een wonder: een vrachtwagen stopte. Een vrachtwagen uit Mito, nog wel. `Mito kara?` vroeg ik toen ik naar binnen stapte. De man lachte. `kore kanji wo yomeru ne?!`. Ja, die kanji van Mito ken ik inmiddels wel. Aardige vent, maar hij sprak enorm snel Japans, met dik accent. Ik verstond enkel elk andere woord. Maar genoeg om toch een gesprek te voeren. Zelf ging ik ook steeds sneller Japans praten, en tot mijn verbazing snapte hij het allemaal.

Midden in Kyoto eruit gezet. Stuk gelopen, naar het station. Ik wist dat het lastig zou gaan worden een slaapplek te vinden, met het kouyou seizoen vlak voor de deur. Terug naar hostel van vorig jaar maar, ook al staat die in de Lonely Planet (populaire reisgids voor idioten; in de LP kun je vooral lezen waar je NIET heen moet gaan, dan kun je tenminste al die hopeloos gedisneyficeerde zooi vermijden). Meid kijk me twee keer aan. Ik vroeg in het Japans of ze nog een kamer vrij hadden. Nope. Jammer, zei ik, want ik was hier vorig jaar ook al geweest. Ze keek nog eens naar haar computer. Toen grootste compliment gehad tot nu toe betreffende mijn Japans: `ah, woon je nu in Japan?`. Nee, nog steeds in Nederland, zei ik. Ik legde de reis uit, het doel, de middelen. `We hebben nog een kamer voor noodgevallen...`.

Mijn noodgevallen kamer is heel goed. Een private, terwijl ze hier voornamelijk dorms hebben. Je kunt er de douche horen, zei ze. Maar ja, of ik nu de douche moet horen, of andermans gesnurk... Geen lastige keuze voor mij. Ga morgen een rondje maken in Kyoto, kijken of ik het dit keer wel leuk vind (vond er vorig jaar, op het gigantisch mooie station na, weinig aan).

Pinku Reedie

Mito bleek toch iets te ver weg te zijn om in een keer te kunnen liften. Ik zou nog twee dagen in Sendai blijven, want het weer sloeg ineens om. Nieuwe tyfoon, nummer 21 dit seizoen. Mijn 3e al in Japan. Laatste dag in Sendai was het dus enorm regenachtig, en heb een beetje in mijn ryokan rondgehangen. Rondje gemaakt in shopping mall. Weinig te beleven. Sendai is feitelijk niets meer dan de zoveelste Japanse megastad, waarvan er zoveel zijn in Kanto en Kansai.

Uiteindelijk geraakte ik in Iwaki, een stad waar ik niet meer uit kon komen. Althans, niet die dag. Het was al 5 uur en probeerde nog in de avondschemer een liftje te pakken te krijgen. Veel auto's stopten, maar enkel omdat ze zich zorgen maakten en me naar het station wilden brengen. Uiteindelijk maar ja gezegd, tegen een jongen die verbazingwekkend goed Engels sprak. Had enkele jaren in Australie gewoond. De beste manier om een taal te leren. Hij wist veel van Iwaki, en stelde voor om me naar een jeugdherberg te brengen. Ik stemde maar in. Nog even Hoshimi-san gebeld om te zeggen dat ik die dag niet meer aan zou gaan komen. Hij zei dat hij op me zou wachten.

De jeugdherberg bleek dicht te zijn, waarschijnlijk buiten het seizoen om altijd gesloten. Maar het strand was dichtbij, en ik vertelde de jongen dat ik een tent bij me had. Hij wist wel een goede plek om te kamperen en zo werd ik even verderop gedropt. Goede plek. Dicht bij de zee, hoorde heel de nacht lang het breken van de golven in de branding. Aan de overkant van de weg een Italiaans en Indiaas restaurant. Lekker gegeten dus. Vroeg de tent in gedoken, en de ochtend erop ook weer vroeg langs de kant van de weg gaan staan. Route 6. Ik had kennelijk een magisch punt overgestoken, want het weer was ineens broeierig warm. En ik liep in mijn trui rond. Gisteren zag ik op het nieuws dat het inmiddels sneeuwt in Wakkanai. Ja, het sneeuwt. Op de plek waar ik in mijn tentje lag. Best vaag, want het is nog geen 2 weken geleden. Ineens is het enorm koud geworden in het noorden van Hokkaido.

Route 6 was prima te liften. Moest wel wat langer wachten. Dat heb je met stadsmensen. Druk, druk, druk. Dat ik in de buurt van Tokyo begon te komen merkte ik al aan het enorm drukke verkeer. En de meeste routes die ik neem, zijn enkel eenbaanswegen. Veel stoplichten. Slakkengangetje. Maar goed, uiteindelijk kreeg ik een goede lift van een man die me helemaal tot aan het station van Mito bracht. Hij sprak redelijk Engels en was al vaak voor zijn werk in Nederland geweest. Kon ontzettend veel plaatsen opnoemen en vond het wel cool dat er nu eens een Hollander in Japan was, notabene in zijn auto. De dag ervoor had ik ook al een lift gehad, van Watari (middle-of-nowhere even buiten Sendai) richting Iwaki. Die jongen kon niet geloven dat hij een buitenlander in zijn auto had. Hij wilde me de hele tijd aanraken en schoot de hele tijd in de lach als ik iets in het Engels zei. Uiteindelijk met die jongen en zijn collega's geluncht.

We reden door Hitachi. Enorme fabriekshallen. In Nederland waarschijnlijk het meest bekend van alle liften. In Japan een grote naam. De helft van de vloeroppervlakte in Hitachi wordt waarschijnlijk gebruikt door Hitachi zelf. Laat in de middag kwamen we aan in Mito. Hoshimi-san gebeld, en die haastte zich naar het station. Uiteindelijk de avond bij hem doorgebracht. Toen ik hem vertelde dat ik de 31e in Tokyo moest zijn, zei hij dat ik wel bij hem kon blijven. We moesten nog naar Nikko, dat wilden we de vorige keer al doen.

De dag erna van hot naar her gegaan. Eerst kleien. Hoshimi-san geeft om bij te verdienen lessen, aan wie het maar wil. Zo zat ik met de moeders van Mito te kleien in het community center. Weer een goede kans om Japans te oefenen. Savonds naar Jazz live gegaan. Maar volgens mij snappen Japanners niet echt van Jazz is. In ieder geval had de zangeres al een lange carriere achter de rug, en ze was al 51. Ze zag er echter uit als 25. Ze was bekend van een duo genaamd 'pink lady' (lees: pinku reedie), populair in de jaren 70. Al die mensen daar waren niet gekomen om Jazz te horen, maar juist voor die oude liedjes! Toen de zangeres die als toegift begon te zingen ging het publiek helemaal los. De drummer was ook niet zomaar iemand; volgens Hoshimi-san de beroemdste van Japan. Na het optreden moest ik mee backstage om op de foto te gaan. Ben aan half Mito geintroduceerd.

Toen Nikko. Lange reis heen, lokale weggetjes. Maar eenmaal daar waarschijnlijk mooiste landschappen tot nu toe gezien. Enorme bergen. Gigantisch veel Kouyou. Moeilijk te fotograferen of filmen, maar wel briljant. Nikko zelf was enorm toeristisch, best jammer. Lastig om goede foto's te maken als het zo druk is. Snap ineens weer waarom ik al die toeristische dingen deze keer probeer te vermijden. Maar goed, het was Nikko. Dat is zo'n plek waar je heen gaat om ermee op de foto te gaan. En dat is ook wel een beetje de mentaliteit waarmee ik werd rongereden. Foto nemen, en wegwezen. Wel interessant om te zien hoe Japanners hun eigen land beleven.

Vanochtend werd ik naar de uitgang van het dorp gereden. Hoshimi-san had me waarschijnlijk helemaal naar Tokyo gebracht had ik daarom gevraagd, maar dat zou te makkelijk zijn. Hij stond erbij, voor de zekerheid, terwijl ik probeerde een lift te krijgen. Na 30 minuten stopte er iemand, naar het volgende dorp. Hoshimi-san had het er moeilijk mee. Volgende keer als ik naar Japan ga zal ik wel weer langsgaan. In het volgende dorp uiteindelijk een lift gekregen van een Japans gezin. Jongen met een Amerikaanse moeder, sprak dus goed Engels. Hij heeft me helemaal naar het hotel gereden, Tokyo in. Moest hier toevallig zijn. Had enorm grappig zoontje, van 3. Peek-a-boo fase. Samen nog wat gegeten.

Ik blijf een paar dagen in Tokyo. Giru-san kwam net het hotel binnen wandelen. Hij vliegt de 3e terug naar Nederland. Dezelfde dag ga ik weer liften. Ik zal waarschijnlijk proberen naar een camping te komen, dichtbij Mt Fuji. Ga het was rustiger aan doen, want ik heb nog een maand. Het weer hier in het zuiden is stukken beter, dus maakt het wat aangenamer allemaal!