Tao
Voor de volgende set tempels cirkelde ik om Kouchi-stad heen. Erg gemakkelijk, want een slaapplek had ik zo door de bus terug naar het centrum te nemen. Wandelend door de woonwijken van Kouchi had ik enorm veel belangstellenden, vooral ouderen. De jongeren hier lachen je uit als ze je zien. De ouderen lachen je toe. Er kwam een oud mannetje met een fiets naast me lopen. `De tempel is deze kant op, kom maar`, zei hij. Ik heb een kaart bij me en wist precies waar de tempel was maar deed net alsof ik geen flauw idee had wat ik aan het doen was. `Amerika?` vroeg de man verder. `Nederland`, antwoordde ik. `Oh, Nederland. Klein land. Sterk met voetbal`, ging hij verder. We praatte wat over voetbal, toen hij ineens vanuit het niks zei dat hij in de oorlog gevochten had. Hawaii. Dat nogal een confessie om zomaar ineens te maken, vooral omdat Hawaii niet zozeer om vechten ging, maar meer om afslachten. Er viel weinig eer te behalen; hij zei het meer met een aura van schaamte over zich. Hij nam zijn petje af. `Ik ben 90`, zei hij. Ik keek hem nog eens goed aan, maar wist voor de rest niks meer te zeggen. We liepen over een bruggetje. Aan het andere eind wees hij naar een rijstveld. `Kijk, het seizoen is voorbij. De tempel is hier de berg op`, zei hij, en hij ging weer de andere kant op.
Na de betreffende tempel, kwam ik opnieuw een oudere man tegen. Hij sprong van zijn fiets af zodra hij me zag. `Hooo! Amerika??` vroeg hij. `Nederland`, antwoordde ik. `Ah. Je loopt de tocht. Ik ben je erg dankbaar`, ging hij verder. `Je bent nog jong. Jij hebt geen oorlog meegemaakt. Hoe oud zijn je ouders? Wat? 50? Dus zij hebben ook geen oorlog meegemaakt! Ik ben 86. Kijk maar`. Hij nam zijn petje af. `Na de oorlog ben ik in Osaka gaan werken. Treinen repareren. Nu ben ik met pensioen, al net zolang als jij leeft`, ging hij verder. `Japan heeft veel fouten gemaakt, met die oorlog. Ik heb destijds gedemonstreerd. We moeten de vrede en de constitutie beschermen`. Ik knikte dat ik het met hem eens was. Hij stapte weer op zijn fiets, en ging verder, naar het postkantoor. Ik schudde hem eerst nog de hand, iets wat ze altijd leuk vinden. Het is een gift, een hand geven. Mensen hier buigen. Ik buig me wat af, de hele dag. Het tovert een glimlach op ieders gezicht. Nou ja, van die oudere mensen dan. De jongeren, die boeit het niet. Het is merkwaardig om te zien dat de generatie van mensen die in oorlogstijd gebombardeerd werd met bommen en propaganda, nu het meest open van geest lijkt te zijn. Ik had tijdens mijn rustpauze nog een Japanse film zitten kijken, Otokotachi no Yamato (jongens van de Yamato) genaamd. Over het slagschip, wat het meest krachtige van zijn tijd was. Elke Japanner dacht dat Japan onoverwinnelijk zou zijn zolang ze dat schip maar hadden. Ze stuurden het de open zee op, om de Amerikanen tegen te houden, die dreigden om richting het Japanse vasteland te trekken. Het schip zonder al teveel moeite door de Amerikanen tot zinken gebracht, omdat het zonder verdere luchtsteun rondvaarde. Nee, dit was niet Japans meest glorieuze tijd.
Ineens werd ik aangesproken door een vrouw terwijl ik naar mijn kaart zat te turen. De weg kwijt. `Hee, jij bent duidelijk niet van hier!` begon ze. Ik keek twee keer. Ze leek japans maar was het zeker niet. Bruin haar, bruine ogen, maar niets Aziatisch. `Ik kom uit Mexico, ik ben hier net 5 dagen geleden heen verhuist`, ging ze verder. Ze was pas getrouwd, met een Japanner. `Wij zijn Jehova getuigen`. Ze gaf me een boekje, wat je altijd krijgt van Jehovas. Is altijd wel leuk om te lezen, vooral omdat die boekjes helemaal krom staan van de denkfouten en argumenten die de plank compleet mis slaan. Dan nog blijft het leuk te zien dat ze moeite proberen doen om zoveel mogelijk bijbelse onzinnigheden te rijmen met de moderne wetenschap. Ze haalde de bijbel tevoorschijn. Maar ik had interesse. Heel veel interesse, zelfs. Het was namelijk een bijbel, in het Japans. `Oh, als je wilt mag je hem wel hebben. Ik kan zo een nieuwe krijgen`, zei ze. Dat liet ik me geen twee keer zeggen. Ze schreef haar naam op, en haar favoriete passage. Matai 5:3 `Jibun no reiteki na hitsuyou wo jikaku shiteiru hitotachi wa saiwai desu`. Neem de bijbel als een boek vol wijsheden, en je hebt puur goud in je handen.
`Je zegt dat je de weg kwijt was, maar nog kwam je mensen tegen, wie iets voor jou hebben betekent, en jij iets voor hen`, zei Ko naderhand. `Je was de weg dus niet kwijt. Je was precies op de juiste weg. Mensen die de weg kwijt zijn, denken dat er uberhaupt een weg is. Dat er een begin is, en een einde. Dat er een doel is, en een oorzaak. Maar dat is er allemaal niet, het is een illusie. Mensen zijn reizigers. Je reist vanuit het niets, door het niets, naar het niets. Het is leven is enkel een turbulente fase in het niets-zijn. Als je zo ver heen bent, dat je denkt dat er dingen zijn, dat die dingen waarde hebben, en als je dan denkt, dat jij op x of y plek moet zijn, omdat het anders niet klopt... dan ben je de weg pas echt kwijt.`
Ik begin te genieten. Het is gewoon een shock. Je leven is zo anders, als pelgrim. Je doet niks anders dan lopen, eten, en slapen. Ik ben er nu achter, het is 90% zweten, 9% leuk, en 1% verlichting. Ik doe het voor die laatste 10%. En het zijn hele kleine dingen die je blij kunnen maken. Hele stomme dingen. In hutjes voor pelgrims lees ik soms weleens wat anderen hebben geschreven in de memoboekjes die je overal vindt. `Vandaag kreeg ik gewoon zin om in het water te zwemmen. Het regende keihard. Ik rende het strand op, en ging het water in. Ik lachte als een idioot. Ik was gelukkig`, stond er in een. En zo is het. Ik heb dingen gezien, die ik normaal niet eens zou zien. Ik voelde me gelukkig, omdat ik een kat zag. Omdat ik een slak zag. Omdat ik vliegende vissen zag. Ik heb op die plek mijn hele bepakking neergezet, en heb een uur naar die vissen zitten kijken. Had ik een paar weken geleden niet kunnen doen. Toen was ik nog teveel in de ban van het gedoe met die tempels. Zo snel mogelijk van a naar b. Maar dat doet er nu allemaal niet meer toe. Ik weet niet hoeveel ik al gelopen heb. Ik weet niet hoeveel ik nog moet. Boeit me momenteel eigenlijk helemaal niks meer.
Gisteren, na tempel #36, liep ik over de meest verschrikkelijke weg tot nu toe. Het was gewoon een weg. Maar dan langs de kust, door bos heen, met heel weinig ruimte voor voetgangers. Nou ja, het was eigenlijk gewoon een snelweg. En er was voor de rest helemaal niks. Ging mogelijkheden om nog iets te eten of te drinken te krijgen, voor een kilometer of 20 niet. En ik was eraan begonnen zonder te weten dat het er zo uit ging zien. Rond 4 uur begon ik het dus al een beetje benauwd te krijgen. Ik was van plan om eventueel nog weg te liften van die plek mocht het echt nodig zijn. Ineens fietste iemand langs me. Een Engelsman. Ook hij was op zoek naar een plek om zijn tent neer te zetten, want in het donker over deze weg fietsen zou levensgevaarlijk zijn. Jonny zei dat hij me verderop wel weer zou zien. Ik liep verder. En ineens, was er, in de middle of nowhere, een vending machine. Met weer genoeg te drinken op zak liep ik verder, en ineens was er een parkeerplaats, met een standbeeld, wcs, en een grasveld. Jonny was al zijn tent aan het opzetten. `Trek in pasta?` vroeg hij. Met niks op zak behalve nog wat chocolade kon ik dat natuurlijk niet weigeren. En het was nog lekker ook, voor campingvoedsel. We praatte over van alles en nog wat. Japan. Japans. The Commonwealth, het Britse erfgoed. Ik heb dat liever dan het Amerikaanse erfgoed. De Amerikanen hebben de normaliteit, het normaal zijn uitgevonden. Britse cultuur, daarentegen, heeft zelfs vandaag nog de naam heel verfijnd te zijn. Op het hoogtepunt van hun cultuur hoefden de Britten aan niemand iets te verkopen. Op het hoogtepunt van hun cultuur probeerde de Amerikanen alles aan iedereen te verkopen. Een televisie. Een auto. Elvis, McDonalds, Mickey Mouse. Nu kopen we dat nog, maar dan enkel de naam. Een merknaam op je onderbroek, je schoenen, je t-shirt, je petje. Made in China. Het was een kraakheldere nacht en ik heb wel 5 vallende sterren gezien, waarvan eentje recht over me heen. Hij trok een lange streep. Daarnaast nog vele satellieten. We verbaasden ons. Het is een geflipt gegeven. Veel sterren die we zien, zijn er misschien al niet eens meer. Het licht van die sterren moet zulke bizarre afstanden afreizen voor wij dit licht waarnemen, dat je miljoenen jaren het verleden in kijkt, enkel door naar de nachthemel te turen. Zelfs de zon staat 8 lichtminuten bij ons vandaan. Als je dus naar de zon kijkt, kijk je 8 minuten terug in de tijd.
Vanochtend werden we wakker met veel regen. Jonny stapte weer op zijn fiets. `Zoek me op, in Kouchi`, zei hij. En dat is precies wat ik ga doen, want het is toch slecht weer. Ik ben naar de volgende stad gelopen, en heb de trein gepakt. Was wel zeiknat voor het zover was. In ieder geval nu weer eventjes een middagje en avondje geen lopen, en ik geloof dat ik gratis bij Jonny kan overnachten. Kijk morgen wel hoe het weer is. Naar de volgende set tempels zijn flinke afstanden, en er komen ook weer bergen, met vele kilometers niks. Ik zet me dus weer schrap.
Reacties
Reacties
wat een verhaal en wat leer je jezelf kennen sterkte
voor de volgende reis naar de tempels heel veel respect van ons doei nel en rinus
Keer op keer lees ik je verhalen met plezier, respect en emoties. Wat een tocht!!
wat een verhaal weer een hele grootte pet af voor je dennis
Hoi Dennis,
Blijkbaar werkt je "geloop" inspirerend! Ook Wesley is "aan de loop gegaan" en gaat volgend jaar juli meedoen met de strandzesdaagse.
Deze start in Hoek van Holland en eindigd in Den Helder. Overnacht wordt in zelf meegenomen tenten op kampeerterreinen, dus hou je spullen een beetje heel :-)
Take care,
Pap, mam en Wes
‘Onzichtbare helpers’
Nieuwe druk, 3e Duizend, 1927.
Een samenvatting uit bovenstaand boek.
“Dit verhaal is eenvoudig genoeg, ofschoon niet onbelangrijk voor mij, daar de tusschenkomst zonder enigen twijfel mijn leven redde. Ik liep op zekeren uiterst regenachtige dag door een rustige achterstraat dicht bij Westbourne Grove en poogde met gering welslagen een regenscherm op te houden tegen de woeste windvlagen die elk ogenblik dreigden het uit mijn greep te rukken, terwijl ik trachtte onder het voortzwoegen de bijzonderheden uit te denken van eenig werk waarmede ik toen juist bezig was.
Met onverwachte plotselingheid riep een stem die ik zeer goed ken - de stem van een Indisch leraar - mij in het oor: ‘Spring, terug!’, en werktuigelijk gehoorzaam, wierp ik mij heftig achteruit, bijna voordat ik tijd had om te denken. Terwijl ik dat deed werd het regenscherm, dat door de plotselinge beweging naar voren gerukt werd, uit mijn hand geslagen en een zeer groote metalen schoorsteen viel voor mij op de straatstenen te pletter, minder dan een el van mijn gezicht verwijderd.
Het groote gewicht van dit voorwerp en de geweldige kracht waarmee het viel, deden het volstrekt zeker zijn dat ik, ware het niet dat de waarschuwende stem gekomen was, op de plaats zelve gedood zou zijn. Toch was de straat ledig en de stem was van iemand die zevenduizend mijlen van mij verwijderd was.”
Hallo Dennis,Weer genoten van je reisverslag.Kijk met belangstelling uit naar je volgende verslag.Wat jij nu doet is ECHT LEVEN !! groeten uit Arnhem
Dennis,
Toch even wat gegevens op Wikipedia opgezocht van het Japanse slagschip Yamato. Daarin staat de kleinste klinknagel tot het zwaarste materiaal uitgebreid beschreven die bij de bouw werden gebruikt.
Een klein stukje uit Wikipedia: "De Yamato was vlaggenschip van 12 februari 1942 tot 11 februari 1943. Hierna nam de Musashi de functie van vlaggenschip over. Op 1 april 1945 begon de Yamato haar laatste missie: een zelfmoordaanval tegen de Amerikaanse vloot ten westen van Okinawa. 7 April werd het schip samen met de kruiser Yahagi en acht torpedobootjagers gespot door een Amerikaanse duikboot. De Amerikaanse marine stuurde 386 vliegtuigen met het doel de schepen te vernietigen op ze af. De Yamato incasseerde acht bommen en 10 torpedo's. In totaal verloren 2.475 bemanninsleden het leven. 269 Zeelieden wisten te overleven en werden opgepikt."
Voor je gelezen in het AD van 13 november: Nieuwe kantoorkolos bij Centraal Station.
Het definitieve ontwerp voor Weena Point, een nieuw kantoorkolos tegenover Centaal Station, wordt maandag gepresenteerd door ontwikkelaar Maarsen Groep. De dubbele kantoortoren wordt het nieuwe onderkomen voor onder meer de advocaten van Nauta Dutilh. Ook komen er woningen, vooral aan het Kruisplein en het nieuwe Diergaardeplein. Het ontwerp is van Architecten Cie. Het project kan van start gaan omdat de gemeente de grond van de projectontwikkelaar voor 23 miljoen euro heeft gekocht, en vervolgens in erfpacht heeft uitegeven. Eind 2011 gaat de eerste paal de grond in, de oplevering volgt in 2014.
Zo, ben je weer een beetje op de hoogte.
Beste Dennis,Wat een verslag !! Hier kun je niet met een enkele zin op reageren,maar wees er van overtuigd dat het je wel aan het denken zet .Wens je een goed vervolg.Groeten uit Arnhem
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}