Uzu
Goed, ik moest dus naar Kouyasan. Dozen was meteen enthousiast, want Kouyasan is een heel speciale plek. Ik stelde voor er samen heen te liften. Een normale Japanner zou dan twee keer nadenken en uiteindelijk weigeren, maar Dozen zei meteen `ikou`, gaan! Het zou een heel speciale dag worden, maar ja, welke dag waarop je lift is dat niet. We bestudeerden google earth. Vanuit Kyoto zou route 24 ons helemaal tot een Kouyaguchi brengen, en van daar zou het nog 20 kilometer zijn. Ik maakte meteen al duidelijk dat de kans redelijk was dat we zeker de terugweg niet voor het donker zouden gaan halen. Maar Dozen is net als ik; het gewoon nemen zoals het komt, en dan op de stroom meedrijven. We pakten de trein naar even buiten het centrum en begonnen te liften. De eerste lift was een korte, met een jongen. Hij bracht ons naar een konbini (convinience store) even buiten Nara. Daar werden we opgepikt door een paar, waarvan bleek dat een van beiden wel acht jaar in Nederland heeft gewoond. Hun dochter was nu in Nederland, maar ze kon niet terug omdat het weer zo slecht was. `Hoe gaat het`, met een gebroken g kwam nog net uit de man zijn strot. Wat een ellende, Nederlands!
Een konbini verderop, waren we nog steeds in de buurt van Nara. Het schoot niet echt op. Het is natuurlijk makkelijker om naar een stad te liften waar iedereen heen wilt; niemand wilt naar Kouyasan, dus je moet echt je best doen om er te komen. We werden gered door een man verbonden aan de Boeddhistische universiteit, hij was zelf ook Boeddhist, van de Shingon secte, welke verbonden zijn aan Kouyasan. Shingon is de vorm van Boeddhisme oorspronkelijk gesticht door Koubou Daishi. Hij was eigenlijk niet naar Kouyasan op weg, maar wilde ons er maar al te graag heen helpen. `Mijn en is goed vandaag, zeg` herhaalde hij meerdere keren. `Ik vraag me af wat en is in het Engels`, vroeg Dozen. Ik kon hem niet helpen. `Het is geen karma. Het is geen geluk. Het is ook niet het rad van fortuin`, zei ik. Hij knikte. `Het is een woord wat je niet kunt vertalen. Zoals zoveel woorden in het Japans`, ging ik verder. Het mysterieuze en.
We werden er bij Kouyaguchi uitgezet, en vandaar was het dus nog een 20 kilometer. Maar wel bergopwaarts, want de tempels van Kouyasan liggen op ongeveer 1000 meter hoogte. De duim werd opgestoken. Niemand stopte. `Ik denk dat we beter de trein kunnen nemen, anders halen we het niet`, zei Dozen. We liepen naar de trein, en miste hem net. Het zou een half uur duren tot de volgende. Ik stelde voor om nog even 20 minuten lang te proberen te liften. En weer stopte niemand. We liepen terug naar het station om de trein te halen, en al lopend stak ik mijn duim op, je weet immers maar nooit. Vlak voor de ingang van het station, stopte ineens iemand. Een buitenlander. We snapten er even niks van, maar sprongen natuurlijk de auto in. Wat bleek, het was een Duitser, die al 9 jaar in Kouyasan als monnik had doorgebracht. En het was een echte Duitser. De weg was smal, ging stijl omhoog, maar dat weerhield hem er zeker niet van deze weg te behandelen als de Autobahn. Met een enorme snelheid knalde hij die berg op. Ik herinner me nog de geschrokken gezichten van onze tegenliggers. Dozen kwam niet meer bij van het lachen in de achterbak. De Duitser verhaalde over zijn dagelijkse bezigheden, terwijl hij het gas zo diep mogelijk intrapte. Voor we het wisten, stonden we voor Kouyasan`s Oku no in. De laatste bestemming van mijn bedevaart.
Dozen kon zijn geluk niet op, en legde van alles uit. Kouyasan is een extreem heilige plek. Het is gigantisch oud. De bomen worden niet gekapt, dus alles wat er staat, staat er misschien al voor honderden jaren. We kwamen aan bij de laatste noukyoujou, waar ik de laatste stempel ontving. `Omedetou`, zei de vrouw. Gefeliciteerd. We liepen verder, naar de meest heilige plekken van allemaal. De plek waar Koubou Daishi, na een dik millenium, zich nog steeds in staat van diepe meditatie bevindt. De monniken brengen hem elke dag eten, en schone kleren. Het enorme gebouw straalde rust uit. Binnen was het prachtig. De monniken binnen waren druk bezig, alles spik en span te houden. Zwijgend deden ze hun klusjes. Ik wierp een muntje op, en deed een gebedje.
Ko kwam naast me staan. Ik keek hem verbaasd aan. `Zou jij nu niet ergens rond tempel 20 moeten zijn?` vroeg ik hem. `Je bent wel erg traag van begrip, he!` antwoordde hij. `Het handige van niet bestaan is dat je overal tegelijkertijd kunt zijn. Het is een goddelijk iets, je zou het niet begrijpen`, ging hij verder. Hij bekeek de monniken. `Het is aardig van ze, dat ze me elke dag eten en kleren brengen, maar eigenlijk heb ik het niet zo nodig. Ik ben immers het grootste deel van het jaar op reis`, zei hij. Hij sprak terwijl hij de stilte bewaarde. `Kun je het horen? De stilte? Het is de stilte van God. Stilte is God`s antwoord op alles. Mensen die bidden naar God, krijgen als antwoord, stilte`, legde hij uit. `Weet je wie het dichtste bij God staan? Atheisten. Zij hebben het helemaal begrijpen. Deze aarde is geen plek voor mensen die zelfs als ze volwassen zijn nog een Sinterklaas nodig hebben. God schiep deze aarde, en trok zich terug. Hij houdt zielsveel van Zijn creatie, maar omdat Hij het overvloedige vertegenwoordigt, kan Hij niet tegelijktijd met ons bestaan. Wij vertegenwoordigen de imperfecte kant van God, en zodoende is God compleet perfect. Hij kan hier niet zijn, want Hij zou alles in zijn licht doen oplossen. Hij bestaat ver van ons vandaan, waar Hij wacht`, ging Ko verder. Hij keek me nog eens aan, en loste op in het niets.
`Koud hier, he!` zei Dozen. Ik knikte. Het was al half 5; een half uur later zou het donker zijn. We liepen langs de weg, en ik stak mijn duim op naar wie dan ook die voorbij kwam. Een auto met een gezin erin stopte. Drukke boel. `We gaan naar Wakayama, willen jullie mee`, vroeg de vader. Wij wilden de andere kant op. `Jammer, zeg! Nou, succes he!` zei de man, en hij reed weg. Een minuut later kwam hij terug. `Waar willen jullie naartoe?` vroeg hij. `In de richting van Kyoto` antwoordde ik. `Ik breng jullie de snelweg op, naar een service station. Kunnen jullie daar een goede lift te pakken krijgen`, zei hij. De kinderen werden van achterbank gehaald. Het dochtertje, ging op schoot bij mama. Het zoontje werd tussen Dozen en mij in geplaatst. We reden de berg af. `Ik heb vroeger zelf veel gelift. Veel mensen hebben mij toen geholpen. Ik heb altijd gedacht, ik zou zo graag eens iets terug doen. Wat is mijn en goed vandaag, zeg!` verhaalde de man. We reden de snelweg op, en passeerden wel 4 service stations voor hij besloot ons eruit te laten. Het was donker. Het zou lastig worden. We maakte een groot bord, met Kyoto erop. We gingen bij de uitgang staan. `Nou, dat gaat wel even duren, hoor!` zei ik tegen Dozen. Hij lachte. Een truck stopte recht voor mijn neus. Raampje ging open. `Kyoto? Spring er maar in!` zei een luide stem. Een echte trucker. Hij bracht ons helemaal het centrum van Kyoto in, op de hoek van ons hostel.
Dozen en ik praatte na. We ontwikkelden onze Bakunyuu filosofie. Ik legde hem dingen uit over Europese filosofie, en hij legde dingen uit over Zen Boeddhisme. `Jullie wijste man is Socrates. Hij begreep dat hij niks begreep. Zo is Zen ook. Je bestaat in uzu, dat is de draaikolk van het bestaan, en alles wat je denkt dat je er over weet is compleet nutteloze informatie. Je kunt proberen er dingen over te leren, maar het is beter om dingen af te leren. Je probeert goed te leven, zodat je een goed karma kunt oogsten. Simpelheid is de sleutel, want je kunt de effecten van je handelingen niet overzien. Alles wat je doet heeft effect op alles. De vleugelslag van een vlinder kan een tornado veroorzaken!` zei hij. Hij sprak zijn bewondering uit voor meerdere Christelijke heiligen, in het bijzonder Fransiscus. Ik introduceerde Diogenes, en Simone Weil. De laatste is redelijk onbekend, maar zij reduceert elke heilige voor haar tot een blinde idioot. En dan te bedenken dat ze stierf op 34 jarige leeftijd!
De dag na Kouyasan, kreeg ik de griep te pakken. Precies de dag na het einde van mijn pelgrimstocht; ook ik ben nu weer een normale sterveling, in de wereld van de mensen. Ik stak mijn duim langs route 1, maar gaf het snel op. Voelde me slecht. Boekte een ticket met de nachtbus. Kon in die bus niet slapen. Arriveerde compleet gesloopt om 6 uur `s ochtends in Tokyo. En Tokyo is niet hetzelfde meer. Ik vind het nu maar een lastige stad. Het is druk. Mensen zijn niet vriendelijk, ze helpen je maar enkel om het moet. Ik zag de Sky Tree, `s nachts. Als een UFO hing hij boven Tokyo. Wat een gestoord project. Je ziet hem echt van overal. Ik ga de 27e terug naar Mito. Heb geprobeerd om wat kaartjes te versturen naar de mensen die me gesponsord hebben maar volgens mij heeft het postkantoor een week vakantie. Gaat dus nog wel even duren. Besef me nu dat ik weer naar huis ga. Vreemd. Een jaar geleden was ik blij dat ik Japan mocht verlaten na 7 weken, maar nu kan ik er echt geen genoeg van krijgen. Misschien omdat ik nu begrijp wat hier aan de hand is. Ik heb enorm veel boeken gekocht, als ik thuis ben hoef ik me zeker niet te vervelen, in dat kamertje, in Rozenburg, in mini-Japan.
Reacties
Reacties
Dennis, ik heb dit bericht even vluchtig gelezen maar ik heb echt zo grote bewondering voor wat je hebt gedaan, echt zo ontzettend gaaf! Dit is de reis van je leven geweest en dit heeft je zo veranderd als mens, fantastisch!
Wat lijkt tijd soms snel te gaan, maar wat een reis heb je kunnen voltooien in die tijd zeg! Goed bezig :)
Ik zal Ko wel missen hoor! Kun je hem niet meenemen naar Bij Bao? ;) Alvast goede reis en zie je snel!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}