Sado lift Europa!

Minami e

Hakodate was slechts een slaperig stadje. Weinig meer over van zijn vorige glorie. Opa Valk zal de stad vanaf zijn boot in veel betere, actieve staat hebben gezien. Het hostel waar ik verbleef was vrijwel leeg. Nou ja, hij was gewoon leeg. Rondje door de stad gelopen. Veel wind, maar het zonnetje weer gezien voor het eerst sinds een paar dagen. Strak blauwe lucht. Weing te doen, dus het toerist uithangen maar daargelaten en de ochtend erop meteen de trein genomen de straat van Hakodate onder. Deze tunnel is flink lang, en je zit er dan ook zeker een half uur in. Wel peperduur grapje, die trein. De boot was het alternatief, maar ook duur, en tijdens die 20 uur op de boot naar Hokkaido wel genoeg zee gezien.

Ik nam de trein een stationnetje voorbij Aomori, want uit de grote stad liften is vrijwel onmogelijk. Na wat op de kaart te hebben gekeken liep ik naar route 4. Deze lokale weg gaat helemaal tot aan Tokyo, vanaf dat punt zeker zo`n 800 kilometer. Eerste lift duurde nog geen 20 minuten. Omdat het bij aankomst in het dorpje Towada even ten zuidoosten van Aomori noga ehm... klein was, en de tijd alweer begon te dringen, besloot ik maar gewoon op het Michi no Eki te blijven. Ik vroeg of ik mijn tentje zou kunnen opzetten, en dat mocht, ergens helemaal aan de andere kant van het terrein. Wel mooie, rustig pluk. Het was een erg koude nacht, maar na dat grapje met die trein was de geldbesparing hard nodig. Handige van slapen bij het Michi no Eki is ook dat je de volgende ochtend meteen aan de kant van de weg kunt gaan staan, zonder eerst de stad uit te hoeven komen. Zo stond ik dus de dag erop met mijn slaperige hoofd weer langs route 4, op weg naar het verre, verre Tokyo. Zelfs vanuit Rozenburg voelt Tokyo nog dichterbij dan daar langs die weg.

De dag zou uiteindelijk 4 korte ritjes tellen. Eerst van een vrouw die me langs de kant van de weg plukte terwijl ik nog aan het lopen was voor een betere plek om te liften. Ze dacht zeker dat ik de weg kwijt zou zijn. `Ik breng je naar het station van het volgende dorp`, zei ze. Maar dat wilde ik niet, ik wilde juist aan route 4 blijven. Ze vond het maar vaag allemaal. Ze had geen flauw idee wat ze nu met me aan moest. De volgende man was een vlotte vent, manager van een of andere voedselproductiebedrijf. Hij was ski-instructeur, piloot en had al de grootste bergen bedwongen. Hij reed rond in een grote bak, en liet me blije familieplaatjes zien. The American Dream. Probeerde zijn Engels te oefenen, net als zovelen die mij oppikken. Ze proberen net als ik in brak Japans, brak Engels terug te praten. Maakt de communicatie eigenlijk best fijn, want je zit qua niveau een beetje op gelijke hoogte.

Inmiddels midden van de dag, en ving een ritje met mijn eerste truck. Twee jongens, zonder lading, dus mijn tas paste makkelijk in de achterkant. Mooi ritje. Aomori is heel pictoresque, en route 4 bleek dus geen slechte keuze te zijn. Het is eigenlijk maar goed dat liften langs de snelweg verboden is, anders dan zou ik vele dingen niet zien. Nu daal ik op langzaam tempo af naar het zuiden. Ik voel elke graad die het warmer word, want Aomori-ken is toch vrij bergachtig en het koelt na zondsondergang razendsnel af. In Morioka ramen gegeten, en die vent vond het allemaal ook maar al te mooi. Nog een mailtje van hem gehad. Jammer dat ik zo weinig tijd heb. Zal waarschijnlijk in Tokyo een pauze inlassen om al mijn zaakjes weer op orde te krijgen. Ik ontmoet zoveel nieuwe mensen, dat ik had allemaal niet meer aankan!

Na het eten van die ramen meteen weer mijn bordje uit mijn tas gehaald, en werd direct opgepikt door een jonge gozer. Hij was kunstenaar en op weg naar een of andere tentoonstelling. Hij vertelde me dat hij wel een goede slaapplaats voor me kon regelen, en daar had ik natuurlijk wel oren naar. En zo werd ik achtergelaten bij een stel Japanse kunstenaars die met zijn allen in een of andere ryokan-achtig iets zaten. Ryokan, maar dan zonder personeel. Enkel een verblijf voor evenementen, kennelijk. Maakt ook niet uit, want die futon sliep wel heel erg lekker. Lekker ruimte kamer, en airco. En dat alles voor 500 yen! Ze maakten ook nog eten voor me klaar, en dit was echt diehard Japans voedsel van alledag. Totaal anders dan wat ik gewend ben in al die restaurants en ramententjes. Toch wel even wennen, en veel vage smaken. Maar goed, je neemt toch maar, want dat hoort erbij.

Vanochtend vroeg weer gedag gezegd en de trein genomen terug naar het eerstvolgende dorp langs route 4. Stukje gelopen, en daar stond ik weer, voor dag 7. Werd opgepikt door een man die met zijn dochterte van 4 boodschappen ging doen in het volgende dorp. Weer een stukje verder. Het zijn langs route 4 echt enkel kleine, Japanse dorpjes. Om de 100 kilometer een wat grotere stad. Traditioneel Japan, dus. Vrij conservatief ook, zo vertelde de kunstenaar mij. Toch wel mooi om dit ook te zien. Ik heb nu echt het idee dat ik in Japan ben, dat ik Japan aan het zien ben, iets wat ik de vorige tripjes niet had. Ik weet niet. Ik krijg van al die tempels en dat toerisme altijd een beetje een Disneyland-gevoel, waardoor ik niet echt het idee heb dat ik een ander land ben, maar een of andere simulatie van dat land wat niet echt voelt.

Weer een andere lift verder, en lunch verder, werd ik rond het middaguur opgepikt door een of andere man die in eerste instantie van de andere kant af kwam. Hij hing met zijn hoofd uit het raam om mijn bordje te kunnen zien. Hij maakte een scherpe bocht de andere rijbaan op een scheurde zo voor mijn voeten. Deur ging open. Hij maakte gebaren naar zijn oren; hij was doof. Geen probleem. Kaart erbij gehaald, en naar Sendai gewezen. Hij stak zijn duim op, en daar zit ik dan. Communicatie was hilarisch. Hij met zijn handen, ik schrijven. Hij scheurde meteen de snelweg op, en vond het niet erg om de enorme tol te betalen. Met 120 knalde hij naar Sendai, waar ik nu zit, in een hostel. Weer tijd om kleren te wassen, zooi op te laden, bij te tanken. Misschien blijf ik morgen hier, om de boel wat te verkennen. In ieder geval ga ik proberen de eerst volgende liftdag weer in Mito te geraken. Daarna Tokyo. En dan de grote 2e helft van de liftreis; op naar Kyushu, Sata Misaki!

Michi no Eki

De weg van Asahikawa naar Sapporo was een lange, maar kreeg het uiteindelijk wel in 3 liftjes voor elkaar. Elk dorp langs die weg ligt aan een stroompje, vandaar dat ik van Asahikawa, naar Fukagawa, naar Takikawa en uiteindelijk Sapporo ging (Kawa betekent `rivier`). Liftjes vinden was niet moeilijk. De 1e lift was een korte, en die jongen zette me uit de auto bij de ingang van de snelweg. Helaas was het op dat moment superrustig. De dorpjes in Hokkaido zijn gigantisch klein dus verkeer is beperkt. Toch werd ik al binnen een half uur meegenomen door een Japanse vrouw. Volgens mij wist ze zelf niet waar ze aan begon, althans, die blik had ze op haar gezicht. Maar ze begon het wel leuk te vinden toen ze haar Engels een beetje kon oefenen. Dus de beginselen van het Engels met haar door genomen. Hilarische rit.

In Takikawa splitsten onze wegen. Ook hier was het niet moeilijk een nieuwe rit te vinden. Vaak word ik in het midden van de stad uit de auto gezet, dus meestal loop ik naar het einde van het dorp om er zeker van te zijn dat alle auto`s die langskomen mijn richting op gaan (mijn bordje `minami e` (naar het zuiden) werkt enorm goed). Al na 10 minuten had ik een nieuwe lift te pakken. Aardige jongen, beetje te aardig. Was nog nooit zijn dorp uit geweest. Toen ik hem vertelde dat ik naar Sapporo probeerde te liften wilde hij me brengen. Was zijn eerste keer in de grote stad, en dat heb ik gemerkt. Meerdere keer ging het doodleuk tegen het verkeer in en ontweek dan de aankomende auto`s door op de stoep te gaan rijden. Snel had ik het dus wel met hem gehad en vertelde hem zodra we bij de Sapporo Tower waren dat ik dat wel een goede plek vond. Hij heeft me nog wel geholpen mijn Japans een beetje te `vercooliseren`. En hij legde uit hoe je moet serveersters moet flirten. Engelse woorden gebruiken en die op een foute Japanse manier uit spreken is hier het toppunt van coolheid (ze weten overigens zelf niet wat ze nu eigenlijk echt zeggen. Zo proosten ze op het woord `renesanse`. Iemand met beetje culturele achtergrond zal geen moeite hebben het oorspronkelijk woord te ontdekken. Toen ik hem dit vertelde was hij helemaal onder de indruk).

In Sapporo de metro genomenom in het hostelletje te gaan slapen waarik eerder al was verbleven. Het weer valt vies tegen. Afgelopen dagen veel regen gehad, en snachts is het te koud om te kamperen. De meestecampings zijn dan ook gewoon leeg of nog beter, gesloten.

De dag erop de metro gepakt naar het einde van de lijn. Van daar nog een paar kilometer gelopen. Ik kreeg het maar niet voor elkaar om liftjes te pakken te krijgen. Uiteindelijkving ik de aandacht van enkele schoolkinderen van een jaar of 10-11 die besloten mij een handje te helpen. Dus toen stonden er 6 schoolkinderen en een buitenlander met de duim langs de weg. Dit werkte wel enorm goed. Meteen stopte er een man die mijuitlegde dat ik meerkans had op een andere weg. Na de kinderen bedankt te hebben dus met die man mee gegaan. Die zette me eruit bij een nog slechtere weg. Veel te druk, veel teveel auto`s (rustige wegen liften VEEL makkelijker dan drukke wegen. Ideaal is zo`n 10 auto`s per minuut. Zo heb je echt oogcontact met elke chauffeur die langskomt).Weer op een lopen gezet. Ik wist dat het een slecht idee zou zijn om door te liften (inmiddels al 2 uur smiddags, en de zon is hier 5 uur onder), maar had geen zin helemaal terug te moeten lopen. Wonder boven wonder kwamen er twee Australiers voorbij. Ze waren op weg naar een skiresort. Rare lui, want er is nog geen grammetje sneeuw te vinden momenteel. Maar goed, ik mocht mee.

Dit was uiteindelijk de mooiste rit tot nu toe. Door dramatisch berglandschap. Kreeg hoofdpijn, waarschijnlijk hoogteziekte. Dus we zaten op een gegeven moment waarschijnlijk zeer hoog. De rit duurde zo`n 90 minuten en ging ook langs Yotei-san, de hoogste berg van Hokkaido, die met zijn gigantische piek flink in de wolken zat. Overal kouyou gezien.

Werd ruw uit mijn droom gestoten toen ik de auto verliet. Een enorme regenbui kwam aanzetten. Ik schuilde in een servicestation. Ik zat in the middle of nowhere, en het was al 4 uur. Ik wist dat dit een lange nacht zou gaan worden. Uiteindelijk nog een lift te pakken gekregen, van Niseko (naam van het dorp van het skiresort) naar Kuromatsunai. Dit was uiteindelijk een grote fout. Op deze plek was namelijk al helemaal niks te vinden. Toen we langs een Michi no Eki reden (letterlijk `wegstation`, gewoon soort wegrestaurant met parkeerplaats zoals je dat ook in Nederland kunt vinden), vertelde ik de man dat dit de beste plek zou zijn om er uit te gaan. Ik wist niet precies waar hij heen ging, en zijn Japans was onduidelijk.

Inmiddels half 5. De zon ging onder. Het was nog zeker 150 kilometer naar Hakodate. Begon albeetje inpaniek te raken, want ik wist dat ik het niet zou gaan redden. Nog geprobeerd een lift te krijgen, maar dit mislukte. Rond5 uur was het te gevaarlijk om nog door te gaan, en gaf het dus op. Ik was officieel gestrand.

Ik zette het op een lopen naar Kuromatsunai centrum. Volgens het bordje was het 10km, en volgens mijn kaart zou daar een station zijn. Het was flink zwaar. De weg was niet verlicht en er kwamen amper nog auto`s langs. Hier en daar gebouwen, maar voornamelijk verlaten boerderijen. Na 3 zware kilometers stopte ineens het voetgangerspad. Ik zou nog wel verder kunnen gaan, maar dat zou dan over de autoweg zijn. Ik besloot dat dat veel te riskant zou zijn in het donker met enkel een zaklampje, en keerde dus weer om, om het hele stuk terug te lopen. Rond 6 uur kwam ik weer terug aan bij het Michi No Eki, na tevergeefs hebben aangeklopt bij meerdere huizen. Niemand deed open.

Het Michi no Eki ging ook dicht, en ik kon nog net een medewerker te pakken krijgen. Ik probeerde mijn situatie uit te leggen, maar ook zijn Japans was vlot en onduidelijk. Uitiendelijk duidelijk gemaakt dat ik aan het liften was en dat het te gevaarlijk was nog door te gaan. Ik vroeg of het ok was als ik mijn tent op het gras achter het Michi no Eki zou plaatsen. Dat was het wel, maar de man vertelde mij dat dit te koud zou zijn. Hij zei dat het toilet 24 uur per dag open was, en dat ik daar wel zou mogen slapen. Met geen andere optie dit dus maar gedaan. Alle lichten gingen overal uit en ik zat op het bankje voor de toilets.

Het was behoorlijk rustig. Misschien 1 persoon per uur. Rond half 9 kwam er een paar binnen, en ik was al mijn matje vol laten lopen. Ik stond met mijn slaapzak in mijn handen. Ze vroegen me of ik daar werkelijk zou gaan slapen. Geen andere optie, zei ik. Maar ze vonden het allemaal wel mooi. Mijn verhaal verteld, op de kaart alles laten zien. Foto`s gekeken. Helaas gingen ze de andere kant op, en ze wensten me veel succes. Uiteindelijk het bankje in een hoekje geschoven, handdoek als soort gordijn gebruikt, backpack daar op gezet. Slechte nacht. Kon uiteraard slecht slapen, vooral vanwege het felle licht, en zo nu en dan een persoon die nog even naar het toilet ging.

Vanochtend pakte ik om half 7 weer in. Ik besloot meteen langs de kant van de weg te gaan staan. Vooral omdat rond deze tijd de langeafstands commute begint. Wat de avond ervoor niet lukte, was nu geen probleem. De 1e auto stopte meteen. `Doko made?`, vroeg ik. `Hakodate`, zei de man.

Kon wel huilen van geluk en sprong meteen die auto in. Vriendelijke man. Was volgens mij al van pensioenleeftijd. Hij vertelde dat hij het leuk vond om paddestoelen te verzamelen, in het bos. Onderweg nog in een park gestopt, vlak voor Hakodate. Hij kon daar geen nieuwe zwammen vinden. Japanners verzamelen graag dingen, en iemand in het hotel in Tokyo had hier een goede verklaring voor: Japanse karakters. Omdat de gemiddelde Japanner in zijn leven de betekenissen van meer dan 2000 karakters moet `verzamelen`, zit het brein en de denkwereld van een Japanners compleet anders in elkaar dan de onze (wij denken enkel in plaatjes of woorden van het alfabet, Japanners denken waarschijnlijk meer in... karakters!).

Hakodate kwam al half 10 in zicht. Ik zou vandaag al de oversteek hebben kunnen maken naar Aomori, aan de overkant van de Straat van Hakodate. Toen ik na 24 uur weer mijn eerste maaltijd had, besloot ik dit maar niet te doen en het een dagje rustig aan te doen. Ik heb mijn backpack al achtergelaten in een jeugdherberg. Ik ga vroeg slapen, en vroeg weer opstaan, om een van de eerste boten te nemen. Dan ga ik waarschijnlijk via de oostkust terugliften naar Mito, om daar nog langs te gaan bij de vriendelijke Japans lui van eerder. Waarschijnlijk koop ik een watermeloen als gift (dat is hier een ware delicatesse; meloenen zijn peperduur). Wellicht blijf ik daar dan een paar dagen hangen, want Hoshimi-san vertelde me dat hij me nog graag Nikko zou laten zien.

Betreffende de grote krabben van Hokkaido (die van een meter), ik kan inmiddels bevestigen dat dit verhaal niet klopt. Ik liep net over de vismarkt en die krabben die daar in het aquarium zaten waren zo`n 99cm groot!

Route 40

Weer veel gebeurd, moeilijk om allemaal goed samen te vatten. Allereerst bedankt voor alle berichtjes. Mijn tijd achter een pc is extreem gelimiteerd, helaas. Hier toegang tot internet vinden blijkt lastig. Ik sta nu voor een pc in het hotelletje waar ik verblijf.

Vanuit Sapporo dus uiteindelijk een bus genomen naar Wakkanai. De bus volgde een mooie route langs de kust. Toen ik me realiseerde dat ik liftend terug zou moeten werd de pret echter een beetje bedorven. Noordelijk Hokkaido is namelijk een grote wildernis. Langs zeker 300km kust staat hier en daar een huisje, en om de 50km misschien een supermarktje, naar dat was het ook wel. Eenmaal in Wakkanai begon het tot me door te dringen: ik ga de lengte van Japan liften. Waar ben ik godsnaam mee bezig? Een beetje waar iedereen mij voor waarschuwde.

Maar goed, onder het mom van `ganbatte imasu` (ik zal knokken) de weg naar het park gevraagd. Eenmaal daar kon ik mijzelf niet zo een twee drie duidelijk maken waar ik mijn tentje zou mogen neerzetten. Ik gooide mijn zware backpack neer en besloot terug te lopen naar de ingang van het park (bergafwaarts; WakkanaiKoen is een park tegen een heuvel aan). Beneden vond ik een vrouwtje die een wandelingetje maakte en we raakten in gesprek. Ze zei dat het kampeerseizoen al een poosje over was, en dat ik dus de enige zou zijn in een tent. Nou ja, ik vond het op dat moment wel best. Verder gelopen en even verderop mijn tent geplaatst, symbolisch onder een kouyou-boom.

Ik ging beneden in Wakkanai nog even wat eten halen, en kwam er snel achter dat dit slechts een klein dorp was. Dus maar bij het station wat ramen gaan eten. Toen kwam er ineens een gigantische stortbui. Ik had gelukkig alles goed in de tent gestopt, want toen ik terug kwam bleek alles nog droog te zijn, behalve het zeil van de buitentent natuurlijk. Tot mijn verassing was er ook een tas vol eten in mijntent geplaatst. Wellicht achtergelaten door wat picknickende mensen, dacht ik.

De nacht was... interessant. Het is wennen aan alle geluiden om je heen. Omdat je de hele tijd in waakmodus bent kun je dus de eerst paar uur echt niet in slaap komen. Ik lag er ook al vrij vroeg in, 8 uur bleek net iets te vroeg te zijn omproberen te slapen.Toen ik eenmaal in slaap viel, zo rond een uur of 11, werd ik de volgende ochtend weer wakker om 8 uur. Half 9 zat de tent weer in de backpack, en precies toenik wilde vertrekken kwam het vrouwtje van de vorige dag aanrijden, met haar man. Zij had dus de boodschappen in mijn tent geplaatst. Ze vertelde me dat ze me graag naarKaap Soyawilde brengen. En daar zit ik dus, in de auto, op weg naar Soya Misaki.

Eenmaal daar werd ik weer achtergelaten, en begon dus de werkelijke reis. Na wat rondlopen en kaartkijken besloot ik zuidwaartse weg te pakken, terug naar Wakkanai. Ik moest wel 3 minuten wachten, want de 3e auto die voorbij kwam nam me direct mee. Mijn eerste echte lift. Ik werd achterin een minibusje geplaatst en zo werd ik terug naar Wakkanai gebracht. Onderweg nog live een ongeluk gezien, een vent die de sloot in reed. Hij was gelukkig nog in orde.

Eenmaal terug in Wakkanai zocht ik naar de weg richting zuiden, wat een paar kilometer lopen bleek te zijn. Eenmaal daar duurde het een uurtje. Een man nam me mee, naar Asahikawa, Tijdens het ritje van 3 uurenkel Japans gepraat, want hij sprak geen Engels. Het ging verbazingwekkend goed.Nu zit ik in een hotelletje.Het weer is slecht en ik moet mijn camera`s opladen, was doen, en belangrijkste: douchen! Morgen proberen naar Sapporo te komen, of verder. Als ik weer kans heb zal ik foto`s uploaden en wat minder kort zijn. Sta nu letterlijk achter een pc entikken is behoorlijk irritant!

Un ga ii

De laatste avond in Tokyo nog even naar de karaoke geweest. Het was een zeer foute gelegenheid. Samen met Giru een duetversie van Britney Spears `one more time` gezongen, of hoe dat lied ook mag heten. Ook Metallica kwam langs, The Beatles, Muse, enkele Japanse volksliederen en nou ja, het was dus ouderwets nonsensical karaoke. Giru vond het in ieder geval een interessante ervaring, en headbangen op Metallica`s St Anger was toch wel het hoogtepunt van de avond. Zeker ook omdat wij met 13 kcal het meeste aantal kalorien hadden verbrand. Go us. Echter, omdat we een beetje te fanatiek bezig waren, tolde naderhand de wereld wel een beetje. Gelukkig konden we de weg weer terug vinden. Daar nog een goodbye party gehouden ter ere van mijn vertrek naar Hokkaido.

De dag erop de kousokubasu (snelweg-bus) gepakt naar Oarai. Deze dropte mij, zeer handig, in the middle of nowhere. Een naam als `Oarai Intaa` mag dan heel erg groots klinken, maar meer dan een paal en een bankje was het niet. Dus maar de eerste de beste persoon aangesproken en gevraagd naar de beste weg naar de boot. Hij begon te lachen toen ik het eind wilde lopen en belde een taxi. Nog best een duur ritje, maar met mijn backpack is het kleinste stukje al een heel eind. Ik krijg zoveel zooi mee van mensen (giften, dus) dat ik bijna geen ruimte meer over heb. Al die campinggidsen beginnen ook hun tol te eisen.

Eenmaal bij de terminal van de boot naar Hokkaido bleek dat het een nationale feestdag was. Er vaarden dus geen boten, voor 24 uur niet. Ik besloot om maar rond te vragen naar een camping in de buurt, om daar dan de nacht door te brengen. Desnoods had ik mijn tent neergezet op het grasveld pal voor de terminal. Maar de Japanse mensen waar ik mee in gesprek raakte wilden er niks van horen, en al snel werd ik uitgenodigd om mee naar huis te komen. Hoshimi-san, een al wat oudere man van pensioenleeftijd, waarschuwde me wel dat zijn huis heel klein en vies was. Daar verontschuldigde hij zich nu al voor. Ook moest ik even geduld hebben, want hij ging in de terminal gitaar spelen voor een publiek wat uiteindelijk zeker 100 man telde. Samen met zijn vrouw Hiroko-san gekeken naar zijn optreden, dat hij samen deed met een vriend, Fujieda-san. Ook zijn familie was aanwezig. Het onthouden van al die Japanse namen viel me behoorlijk zwaar.

Na het, overigens zeer mooie, optreden werd ik meegenomen naar het huis van Hoshimi-san, in een stad dichtbij Oarai, Mito. Dat bleek nog een hele geschiedenis te hebben, met een scholastieke traditie die uiteindelijk heeft gezorgd voor de industriele revolutie van Japan. Het huis zelf was inderdaad klein, maar erg knus en gezellig. Dit was mijn eerste keer in een Japans huis, en het was even wennen aan de gebruiken. Schoenen meteen uit, op je sokken op de tatami, speciale slippers voor de wc, geen stoelen of zitvlakken dus je moet gewoon op de grond rondhangen (waar ik overigens zeer goed in ben). Mijn slaapkamer was de opslagruimte van Hoshimi-san zijn vele hobbies, waaronder muziek, en ceramiek. Weinig Japanners hebben een aparte slaapkamer. Snachts worden er gewoon matrassen op de grond gelegd (futon), die heerlijk slapen. De Japanners weten in ieder geval wel wat gastvrijheid is. Ik kwam nog geen moment iets tekort. Tijdens het eten moest ik de eerste zijn die iets van het eten nam, er werden aparte boodschappen gedaan om het me naar de zin te maken (Hiroko-san had al snel door dat aardbeien mijn favoriete smaak is) en werd van hot naar her gereden om wat van de lokale geschiedenis te kunnen opdoen. Hoshimi-san stond er zelfs op mijn volledige ticket naar Hokkaido te betalen. Ik moest ook nog een extra nachtje blijven, als ik de tijd had. Dit heb ik gedaan, en ze waren zeer verheugd dat ik mijn plan aanpaste.

De dag van vertrek naar Hokkaido had Hoshimi-san eerst een workshop ceramiek. Ik zat dus tussen de gepensioneerde dames zelf ook met de klei te spelen. Ernstig hilarisch. Hoshimi-san heeft me nog geholpen er iets van te bakken (letterlijk en figuurlijk) en ik geloof dat het eindresultaat nu in een doos zit en op het postkantoor staat voor de internationale mail. Mijn Japans heeft echt behoorlijke sprongen gemaakt. In principe willen alle mensen die ik hier spreek Engels met me praten, terwijl ik dan zelf Japans terug praat. Dat maakt de communicatie erg eenvoudig en zorgt ervoor dat ze zelf ook nog een woordje Engels leren. Dat Japans dingen simpeler maakt merkte ik net ook weer toen een Engelse jongen de hostel binnenstapte waar ik nu zit. Ik was al met die lui in gesprek over alles en nog wat, maar als ze dan moeten meepraten met iemand die enkel Engels spreekt, dan kunnen ze het zelf niet meer volgen. Het feit dat ik wat Japans spreek zorgt ervoor dat ze veel makkelijker loskomen uit hun verlegenheid. Hoshimi-san kon het ook niet laten om aan iedereen te melden dat ik Japans sprak en dat ik zelfs Kanij kan lezen, iets waar zeer veel buitenlanders de tijd echt niet voor willen nemen. Deze welwillendheid iets van de taal te leren valt zeer goed bij de mensen hier en opent deuren die voorheen nog potdicht zaten. Ik merk nu pas echt hoeveel ik de vorige keren dat ik hier was eigenlijk heb gemist.

Dit tik ik vanuit Sapporo, de grootste stad van Hokkaido, bekend van het biermerk. Het is hier een flink stuk kouder dan in Tokyo. Toen ik uit de bus stapte telde het slechts 13 graden. Mijn jas kwam dus goed van pas. En dit is nog niet eens het hoge noorden. Ik zal dus waarschijnlijk niet te lang op dit eiland blijven omdat het wellicht iets te koud is om te kamperen. Maar met wat geluk heb ik wellicht de tent nu nog niet nodig. Hoshimi-san verontschuldigde zich dat hij niet veel vrienden in Hokkaido heeft, maar gaf me nog wel wat adressen mee. Japanners zijn gigantisch bescheiden, iets wat ze siert, maar iets wat ook moeilijk is om te kopieren. Geen volk kan zo goed bescheiden zijn als de Japanners.

Morgen of overmorgen neem ik de trein naar Wakkanai en dan zien we weer verder wat daar op me wacht.

Het adres van de blog van Hoshimi-san is http://hoshimi373.exblog.jp/ . Daar zullen ook wat fotos van mij op te vinden zijn. Misschien leuk als wat mensen een berichtje achterlaten. Hij kan goed Engels, maar maak het niet te moeilijk.

Vertraging

Vandaag was de bedoeling om de boot te nemen naar Hokkaido, maar dat gaat helaas niet door. De bootvaart niet vanwegehet feit dat het kennelijk een nationale feestdag is.Gelukkig waren er een paar Japanese mensen die mij wel wilde opvangen. Ik heb dus nu al mijn eerste lift te pakken, en ook mijn eerste slaapplek. Dit tik ik dan ook vanuit een klein, knus Japans huisje waar de hele familie woont. Meer volgt, want ik houd het nu even kort. Volgens mij gaan ze nu een heel groot feestmaal maken. ;-)

http://fujieda821.exblog.jp/12111508/

Planning

Woensdag kwam Giru, mijn Nederlandse vriend, aan op Narita Airport. Toen ik hem de volgende dag ontmoette, werd het ineens kraakhelder. Achter de tyfoon aan kwam een blauwe lucht, zonder maar een wolkje nog te bekennen. Omdat de tyfoons die Japan raken doorgaans vanuit het zuiden komen, nemen ze een enorme hoeveelheid warme lucht mee, waardoor het ineens aangenaam warm werd. Savonds konden we dan ook vanaf het gemeentehuis in Shinjuku (een gemeentehuis van 250 meter hoog, wel te verstaan) genieten van uitzicht op Mt Fuji, een zeldzaam fenomeen in Tokyo. Giru dus flinke mazzel, en ik natuurlijk ook blij. Foto's zijn als het goed is weer mooi geworden.

Afgelopen dagen beetje rondgehangen met de Engelsman, en allebei kunnen we maar niet wennen aan die 7 uur verschil. Gisteren zaten we om 1 uur snachts nog te bikken in het barretje in het hotel. Heerlijke kimchi rijst, met yakisoba. Daarvoor waren we naar een barretje gegaan even buiten het centrum van Tokyo, om daar naar wat optredens van indie bands te kijken. Chris, de Engelsman, is een soort van 'talentscout', en probeert nieuwe, interessante bands te vinden voor zijn recordlabel, iets waarvoor hij de komende 8 maanden over de hele wereld gaat reizen. Hij was gisteren in ieder geval behoorlijk pleased. Er zit dan ook een groot verschil tussen het geluid wat een Japans of westerse band produceert. Giru vond het ook allemaal mooi, en merkte nog op dat, als ik die Engelsman niet was tegengekomen, en wij niet toevallig op hetzelfde moment in Tokyo waren geweest, hij daar niet had gestaan. En dat is wat reizen zo mooi maakt.

Nog mooier werd het toen ik ineens werd aangesproken door een Japanse jongen in vloeiend Engels. Hij bleek dus uiteindelijk Canadees te zijn, en vroeg me of ik niet toevallig weleens op het Chatmonchy (mijn favoriete band) postte. Uiteindelijk bleek hij dus op hetzelfde forum te zitten, en hij had me herkend omdat hij wat van mijn youtube filmpjes had zitten kijken. Het is een enorm kleine wereld.

Het bier bleef maar komen, want iedereen voelde kennelijk de drang een rondje te geven. Omdat mijn geld zeer toevallig net op was, heb ik dus kunnen genieten van gratis drank. Uiteindelijk werd het wel heel gezellig, maar we hebben uiteindelijk toch ook nog de weg terug kunnen vinden. Vanavond gaan we met hetzelfde ploegje naar wat buikdanseressen kijken, want die komen hier kennelijk in het hotel kun kunstjes laten zien. Zondag duiken we nog even de karaoke in om het af te leren, en daarna zullen onze wegen weer splitsen. Dat is iets wat reizen weer minder mooi maakt, want je raakt snel aan elkaars gezelschap gewend. Maar goed, ook dat hoort erbij.

Maandag begint dan de grote reis naar het noorden. Ik denk dat hij zeker zo'n 36 uur in beslag gaat nemen. Ik heb nu mijn 'research' voltooid en de jongen van de receptie heeft me geholpen met het reserveren van mijn busticket, welke me maandagochtend naar Oarai (wat in het Japans 'grote was' betekent, vaag genoeg) zal brengen. Daar moet ik dan mijn weg vinden naar de haven, om de boot naar Tomakomai, Hokkaido te nemen. Dit zal een avondboot zijn, die 18.30 vertrekt, en de volgende dag om 13.30 aankomt. Dan pak ik de eerste de beste trein die ik kan vinden naar Sapporo. Daar zal ik dan een nachtje slapen. De volgende dag vroeg op om een van de eerste treinen naar Wakkanai te nemen. Vandaar is het nog een kort busritje naar het startpunt, kaap Soya.

Wat ik dan doe, weet ik niet. Waarschijnlijk steek ik gewoon mijn duim op. Anders probeer ik wel iets van een bordje te maken. Beetje rondvragen. Ik ga zometeen nog proberen een campinggids te scoren voor Hokkaido, maar ik heb het gevoel dat heel Hokkaido een grote camping is. Ik heb al heel veel verhalen gehoord over Hokkaido, in mijn gesprekken met de Japanse lui hier. Er zouden beren zijn. Vossen. Het zou er vriezen, en er zou nu al 2 meter sneeuw liggen. Op het strand zouden (en deze jongen was toch aardig serieus) krabben rond lopen met spanlengte van 1 meter. Er zouden Yakuza rondlopen die het hebben voorzien op eenzame reizigers. Ook slapen in de vulkanen draken, staan de Orcs op het punt om het kasteel van de Elven aan te vallen en, nou ja, you get the picture. Werkelijkheid is dat het zelfs in Wakkanai nog 16 graden is, het zonnetje schijnt, en dat, hopelijk, duimend het eiland rond gaan de beste methode van reizen is.

See you on the other side.

Melor

-

Jetlagged

De vlucht ging voorspoedig. Het was weer een lange zit, maar heb toch nog uurtje oftwee mijn ogen dicht kunnen doen. Voor de rest was het zitten, om me heen kijken, filmpje zien (Engelse films Japans gesubbed, geniaal, dat ik daar niet eerder op gekomen ben. Zo wordt zelfs de grootste B-film interessant voor mij), vliegtuigvoedsel eten. Bij aankomst nog nooit zo snel door de douane gekomen. Misschien omdat ik dit maal in het Japans groette, misschien niet. Het was ook vrij druk.

Eenmaal in de metro kreeg ik het heel snel heel erg naar mijn zin. Mijn Japanse crashcourse heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen, want ik kon een heleboel reclames relatief eenvoudig lezen. Heel zuur werd het echter toen mijn eerste poging tot Japanse conversatie mislukte simpelweg omdat ik de woorden die zij zeggen niet snel genoeg kan ontcijferen. Ik mis dan ook de halve zin. Met lezen kun je de tijd nemen, maar met spreken is dat niet. Volgens mijn tot leraar-Japans uitgeroepen vriendin Mayu heb ik daarmee een zeer apart probleem, want volgens haar kunnen de meeste buitenlanders die zij kent heel goed spreken en luisteren, maar kunnen ze nog niet het meest simpele karakter lezen, laat staan begrijpen. Ik hoop dat mijn deficientie snel bijtrekt. Gelukkig kan ik mezelf wel duidelijk maken. Ik grijp dan ook elke kans aan die ik heb om iets tegen wie dan ook te zeggen. Practice makes perfect.

Naast rondlopen ben ik dus veel tijd kwijt aan het bijhouden van mijn Japans. Mijn dagelijkse leesoefeningen alleen al nemen zo'n uur computertijd in beslag. Maar als ik er nu 3 maanden mee stop, ook al ben ik nu in een Japanse omgeving, dan ben ik het kwijt, of leer ik mezelf foute uitspraken aan. Japanse omgeving helpt in ieder geval wel enorm om je Japans een flinke boost te geven. Concepten die ik voorheen niet begreep, snap ik nu wel. Ik lees ook alles wat ik tegenkom. Gisteren zat ik op het toilet in het Bunkyo Civic Center, en daar las dat het 'toirepeepaa' wat ze daar gebruiken'shinrin wo mamorimasu', oftewel, het regenwoud beschermt. Nutteloos om te weten, toch leuk om te kunnen begrijpen.Veel bordjes slaan ook eigenlijk nergens op. Zoals aanwijzingen om 'migigawa'(rechtste kant) aan te houden waar je enkel naar rechts kunt. Ik neem ook geregeld een foto van een bordje om terug in het hotel in mijn zinnenmemoprogramma te zetten.

Verder nog rondgelopen in de buurt hiero. Het was leuk om even naar de bouw van de Sky Tree te kijken aan de andere kant van de rivier. Deze zendmast-gone-observatietoren bouwen ze midden in een woonbuurt, en zal weldra 610 meter tellen. Momenteel moet hij de 200 meter nog halen, maar de constructie gaat zo snel, dat ze over een ruim jaar een aardig eind op weg zullen zijn. Verder wezen shoppen in Shinjuku, op aanraden in een boekenwinkel wezen zoeken naar een campinggids. Een gids voor het hele land hadden ze echter niet, maar die medewerker wist me wel aan 2 gidsen te helpen voor het middelste gedeelte van de liftreis. Goede gidsen, met duidelijk kaarten. Nu moet ik echter nog een goede gids voor Hokkaido zien te scoren.

Ik heb ook weer flink last van jetlag. Dat is altijd deze kant op. Ik ging zaterdag om 10 uur doodop naar bed, om om 1 uur wakker te worden. 1 uur 's nachts. De rest van de nacht wakker gelegen, ineens was alle slaap weg. Vannacht net 4 uurtjes geslapen. Begint wel zijn tol te eisen. Ben flink licht in mijn hoofd. Eigenlijk zou ik nu het liefst gaan slapen, maar het is beter om gewoon meteen in het Aziatische ritme te duiken. Nog even volhouden dus.

De 8e komt een Nederlandse vriend naar Tokyo, dat gaat dus gezellig worden. Voor de rest is het vrij rustig in het hotel. Gisterenavond met een Duitse jongen een nachtwandeling gemaakt, en de weg flink kwijtgeraakt. We waren net op tijd terug om nog het hotel in te kunnen, want 1 uur gaat de toko hier op slot. Gisteren met een Engelse man gepraat die 8 maanden op reis gaat zijn. Zijn baan opgegeven en van zijn 'midlife crisis aan het genieten'. Het is altijd interessant om met mensen over Japan te praten, vooral als ze hier voor het eerst zijn. Het is een andere wereld.

Het is nu lunchtijd, dus ik ga wat te eten halen, en daarna weer wat rondzwerven!