Sado lift Europa!

Inpakken en wegwezen

Gisteren weer de laatste dag op het werk gehad. Nog foto's van mijn baas gekeken, die in zijn jonge jaren ook eens in Thailand is geweest. Verbazingwekkend genoeg bleek er weinig te zijn veranderd. In ieder geval niet op het platteland. Bangkok zal, ongetwijfeld, een flinke transformatie hebben ondergaan. Ook zat er nog wat extra geld voor mij bij, om een biertje te kopen. Al met al weer een goed seizoen achter de rug; de tijd is snel gegaan!

Het inpakken van de tas is in volle gang, en wat is het weer lastig. De tas was vorig jaar in ieder geval veel te zwaar om comfortabel mee rond te lopen. Dat was toen niet zo'n probleem, maar als ik wil gaan liften, zal ik toch wat zuiniger moeten inpakken. Ik ben benieuwd hoeveel de teller op het vliegveld morgen aan zal gaan slaan. Hopelijk minder dan 10 kilo! Dit jaar maar meer en vaker naar de sentakkiya (wasmachinetoko) gaan, en lekker aan een lijntje laten uitwaaien op de camping.

Het weer in Tokyo telt 25 graden, en nogal wat bewolking. Hokkaido, het noordelijk eiland en startpunt van de lifttrip, doet het ook goed met 20 graden. De herfst zal langzaam beginnen alle bladeren aan de bomen rood en geel te kleuren, als ik mijn weg probeer te vinden naar het noorden. Vanuit Tokyo, waar ik iets langer dan een week zal blijven, moet ik een boot pakken (welke weet ik nog niet precies, ik ga ter plekke nog tips vragen) naar de zuidkust van Hokkaido, om daar per trein of bus naar Wakkanai te komen. Ik vermoed dat het liften zo rond de 13 of 14 van oktober zal beginnen, vanaf kaap Soya. Zoals te begrijpen is, valt hier weinig aan te plannen. Ik laat me een beetje meedriften, en zie wel waar ik uitkom. Op de vraag 'doko made?' (waar ga je heen?) zal ik dan ook vaak antwoorden 'Minami no hou' (zuidelijke richting).

Toen ik gisteren mijn potje openmaakte, zat er een welgetelde €195 in. Ik zal dit geld waarschijnlijk in Japan gaan besteden aan een elektronisch zakvertalertje. In ieder geval moet ik op zoek naar een campinggids. Het is op zich best makkelijk om een helder overzicht van alle campings in een boekje te hebben, want wildkamperen is cool, maar ook eenzaam. Het is leuker om andere mensen te treffen op een camping. Dat is uiteindelijk één van de doelen van reizen: mensen ontmoeten, en hun (soms) waanzinnige verhalen aanhoren.

Hoe staat het, na 3 maanden bezig te zijn, nu met mijn Japans? De laatste telling onthult dat ik 188 karakters (dit is slechts 10% van het totaal, maar wel de frequente 10%!) in elke context kan lezen, 631 karakters in bepaalde context, en dat ik van meer dan 1100 karakters de rauwe betekenis ken. De twee andere schriften, hiragana en katakana, heb ik vrijwel compleet onder de knie. Omdat ik vaker met hiragana dan katakana te maken krijg, kan ik de hiragana veel vlotter lezen. De programma's die ik dagelijks gebruik om mijn leesvaardigheid te verbeteren neem ik op een USBstick mee, en ik ben ook van plan om dit dagelijks bij te gaan houden. Ander doel van deze reis is dan ook om het gesproken Japans onder de knie te krijgen. Het oppikken van woorden door luisteren is waarschijnlijk mijn zwakste punt. Het zal raar klinken, maar het lezen van Japans is eigenlijk een eitje. Het vereist oefening, maar omdat je de betekenissen van de karakters *ziet*, weet je vrijwel altijd wat er staat, of in ieder geval, in welke richting je moet denken. Bij praten, echter, zal ik deze visuele ondersteuning missen. Ik neem dan ook pen en kladblok mee, en zal zo nu en doen eens moeten vragen of de mensen willen opschrijven waar ze op doelen.

We hebben met het liftverhaal ook nog de krant gehaald. De redactie kreeg een tip van een zeker persoon (jullie mogen drie keer raden wie), en ze waren wel geintresseerd in een interview. Dit is een linkje naar het artikel:http://www.sadocles.nl/Krant.jpg.

Morgen half 4 is mijn vlucht. Mijn ouders gaan weer mee, en zullen me uitzwaaien. Wat volgt is 12 uur lang genieten van de uitstekende service van de KLM, in complexe vouwpositie. Hopelijk zit er een Japanner naast me, dan kan ik meteen alvast beginnen met oefenen. Mocht dat niet zo zijn, dan heb ik 10mm schriftje bij me waar ik naar hartelust alle karakters in kan gaan naschrijven!

Waarom Japans leren leuk is

Een serie screenshots, genomen op grappige momenten die je tegenkomt bij de studie van het Japans, of eigenlijk, studie Japans terwijl je Japanse televisie kijkt (klik op de links van de foto's om ze weer te geven).

Was ik maar die man in dat berenpak...
http://img267.imageshack.us/img267/5383/ehehe.jpg

Ook een manier om het weer te presenteren:
http://img379.imageshack.us/img379/3661/taiame.jpg

Dat pak wil ik ook!
http://img515.imageshack.us/img515/2748/pikapi.png

Slaap ik toch liever in een tent dan in een hotel!
http://img42.imageshack.us/img42/9351/boem.jpg

Waarom word ons nieuws enkel gepresenteerd door oude dozen?
http://img90.imageshack.us/img90/9334/wownmi.jpg

En voor de mensen die geintresseerd zijn, ik host nu ook een blog, in het Japans (aangezien de mensen die ik tegen ga komen waarschijnlijk geen Nederlands kunnen!).

http://hitchhikingjapan.blogspot.com/

Tentje!

Hmmm... Hoe zit dat nu in elkaar??

Moeder schiet te hulp:

Beetje klooien, en zowaar, het lukt!

Buren schieten ook te hulp:

Tadaaaaa!

Voorbereidingen

Nog maar twee maanden en dan is het zover; ik zit op het vliegtuig richting Tokyo. Waar ik de vorige reis weinig tijd nodig had voor voorbereidingen (op de nodige spuitjes na was er eigenlijk weinig te doen), is het dit keer wel anders. Een van de grote uitdagingen is het onder de knie krijgen van wat functioneel Japans; liften is onmogelijk zonder. Ja, de zakenlui in Tokyo spreken wel een klein woordje Engels, maar wat heb ik daar nu precies aan? Niet veel, want de dagen dat ik verdwaast door Tokyo slenterde zijn (helaas) voorbij. En in het hoge noorden van Hokkaido zal er waarschijnlijk geen ziel zijn die Engels spreekt -- ook al krijgen de Japanners op school er zo'n 10 jaar les in. Raar dat ze er dan niks van kunnen, zul je zo denken, maar kun jij je nog zo even al je Franse woordjes van de middelbare voor de geest roepen? Ik in ieder geval niet. Zo zat ik me laatst op de verjaardag van mijn Onkel nog te ergeren aan het feit dat ik daar al het Duits wel verstond, maar zelf eigenlijk geen woord kon zeggen. Ach ja.

Ik ben dus inmiddels al een paar weken bezig met een intensieve crash-cursus Japans. Ik heb gekozen voor een vrij druk programma, want in 3 maanden genoeg Japans leren om je te kunnen redden is vrij tijdrovend. Op zoek naar een goede aanpak online kwam ik al snel uit op het AJATT-programma, van een jongen die in 18 maanden zichzelf vloeiend Japans heeft geleerd. Zijn aanpak? Complete immersie. Alles draait dus om het kunnen creeeren van een Japanse omgeving, thuis, in je eigen kamer. Nu luisterde ik al vrij veel naar Japanse muziek, maar daar is nu ook Japanse tv bijgekomen, flashcardprogramma's voor Kanji (Chinese karakters) en vocabulaire, kanjidiagrammen aan de muur, herwaardering van relaties met Japanse lui op MSN, Youtube in het Japans, msn.co.jp als startpagina, en ja, zelfs mijn camera is nu in het Japans ingesteld. Ik probeer constant bezig te zijn met het vertalen van de meest willekeurige dingen naar het Japans, met het oppikken van nieuwe woorden, het begrijpen van die kanji... Kortom, ik ben helemaal in japansheidmodus.

Het is interessant hoeveel informatie de taal verschaft over de eigenlijke cultuur, waar ze natuurlijk zondermeer een reflectie van is. Ineens snap ik waarom Japanners helemaal geen Engels spreken, ook al zijn ze er feitelijk de hele tijd toch wèl mee bezig. Ik snap waarom ze die 'r' en 'l' verwisselen, waarom er kort en lang Japans lijkt te zijn en waarom ze denken dat ze de enige zijn die goed genoeg zijn om de taal uberhaupt te kennen (ik ben ook al in aanraking gekomen met de infameuze frase '?????' - joo-zu de-su ne, wat volgens Will Ferguson zoiets betekent als 'leuk dat je het probeert' en dus een soort semi-compliment vormt).

De Japanse taal zelf zal voor velen een compleet mysterie vormen. Zelfs mensen die helemaal gek zijn van anime, de muziek en/of de cultuur laten de taal massaal links liggen, omdat er misschien een soort van consensus bestaat dat er geen beginnen aan is. En daar lijkt het toch ook wel een beetje op, als je zo een blik werpt op msn.co.jp. Een scherm vol kanji en kana, waar het brein geen idee van heeft wat deze er mee aan moet.

Voor de mensen die helemaal nieuw zijn en geen flauw idee hebben wat ze zich erbij moeten voorstellen; het Japans is een taal welke schriftelijk gezien een combinatie vormt van 4 schriften die elk door de eeuwen heen zijn geintroduceerd en gewijzigd. Zo kwamen eeuwen geleden de kanji (?? - kan-ji, een combinatie van de karakters voor 'Chinees' en 'Letter') overvaren van wat nu Korea is, welke werden geincorpereerd naast het al bestaande hiragana (???? - hi-ra-ga-na), het Japanse alfabet. Daarnaast bestaan ook nog het ????, ro-ma-ji, onze 'romeinse' letters dus, en de katakana (???? - ka-ta-ka-na), welke worden gebruikt voor Engelse leenwoorden (!).

Dit laatste schrift is de grote boosdoener waarom geen enkele Japanner fatsoenlijk Engels kan spreken. Engelse woorden, plaatsnamen, namen van personen, deze worden allemaal omgezet naar een equivalent in katakana, wat zelf weer een als modern aandoende versie van hiragana lijkt te zijn. Aangezien het Japanse alfabet zelf evenveel klanken als karakters kent (wat wij niet kennen - de 'o' bijvoorbeeld spreek je steeds onders uit; de 'o' in bomen is anders dan de 'o' in bos - iets wat Japanners compleet de weg doet kwijtraken omdat zij dit niet kennen) en op die fiets een ware do-re-mi taal vormt (vrijwel elke hiragana staat voor een klinker-medeklinker combinatie; de t, k, n bijvoorbeeld komen niet geisoleerd voor, maar enkel in combinatie met een klinker, dus ta te ti to tu, ka ke ki ko ku, etc), is er sprake van een ware verkrachtigen van elk Romeins woord. Erger dus nog dan 'ET zu hause telefonieren' zijn de Japanners helemaal gek van???????(harii pootaa, Harry Potter), ????????? (maikuru jakuson), en gaan ze allemaal op vakantie naar ??????? (amusuterudamu) Voor het leren van Japans vormen de katakana echter wel een lichtpuntje omdat je automatisch weet dat je met een leenwoord te maken hebt zodra je ze tegenkomt.

Zodra je de kana (hiragana + katakana) onder de knie hebt kun je in principe al vrij veel lezen, maar de grootste uitdaging is natuurlijk het leren van de Kanji. Dit is een karwei waar de gemiddelde Japanner zelf zijn hele schoolbestaan over doet, dus voor een westerling is het zaak een methode te vinden om dit sneller te kunnen doen. De zogenaamde Heisig-methode die ik gebruik via AJATT draait er om eerst van alle 2000 jouyou-kanji (de 'officiele' kanji zoals gegeven door de regering, de kanji die dus gebruikt worden op tv en in de krant) de betekenis te leren, en daarna door ze in zinsverband te lezen de uitspraak te leren. Het is echter wel zo dat van de 2000 kanji, er zo'n 500 90% van de tijd voorgeschoteld worden. Ik begin zelf dus met het leren van de meest voorkomende, omdat ik niet de tijd heb om alle kanji te leren (wat eigenlijk ook onnodig is), omdat je met een goede basis de overige kanji ook incidenteel kunt leren).

Kanji lijken behoorlijk onlogisch en onpraktisch, maar het tegendeel is waar. Omdat het Japans zoveel homoniemen kent (identieke woorden met een verschillende betekenis, net als bijvoorbeeld 'zak' (komt terug in klootzak, broekzak, rugzak, tomatenplantenzakken, zakken voor je examen) in het Nederlands), zijn de Kanji nodig vanwege hun onderscheidende werking. De gemiddelde Japans zin bestaat dan uit Kanji, plus de hiragana die nodig zijn als zogeheten 'partikels' en voor de grammaticale vervoegingen, en dan nog eventueel katakana en in advertenties vaak ook nog een cool willekeurig Engels woord geschreven in romaji (wat vaak geen enkele diepere betekenis heeft, behalve dan dat het cool klinkt - Japanse muziek zitten vol met zulke Engelse uitdrukkingen die totaal nergens op slaan en nog beroerder gezongen worden). Als voorbeeld een zin waar ik net op kwam, toen de kat van de buren ongeintresseerd deed richting het hem door mijn moeder toegeworpen stuk zwartgeblakerde barbequevlees:

?????????? . Ne-ko ha gyuu-ni-ku wo ta-be-ma-se-n.

Oftewel, poes (neko) eet geen (tabemasen) koeienvlees (gyuuniku). Ha is een partikel dat onderwerp aangeeft (de poes) en wo is een partikel dat een directe objectrelatie markeert (het niet eten van vlees). In het Japans moet je op zijn Yoda's denken, oftewel, het werkwoord helemaal achteraan. Op deze manier krijg je de letterlijke vertaling: 'sprekend over de poes, koeienvlees hij niet eten'.

Waar we dan vrolijk snelbabbelend Japans op kunnen voortlullen met geouwehoer als:

????????????????????????????? Ne-ko ga be-ji-ta-ri-a-n da, to-te-mo su-go-i da ne! Wa-ta-shi no to-mo-da-chi da yo!

Wat precies het doel is van mijn crash-course: het kunnen praten van zoveel mogelijk compleet irrelevant Japans, om de uurtjes te vullen dat je met iemand in de auto zit. Met dit als basis lijkt het me dat ik in 2 maanden een heleboel nieuw Japans ga oppikken, wat mede het doel is van deze excursie.

Maar genoeg Japanse les: ik wil via deze weg ook nog eventjes Benjamin en Kevin bedanken voor hun bijdrage aan het grote avontuur. Ik heb in ieder geval positieve reacties gekregen van meerdere mensen, dus hun bijdrage wacht ik nog eventjes af. Ik heb er een speciaal potje voor in het leven geroepen, wat op 2 oktober opgebroken zal worden. Hopelijk zit er dan een leuk bedrag in om de regenachtige nachten door te kunnen brengen in een droog capsule hotel. De tent zal binnenkort gekocht gaan worden, plaatjes volgen dus nog!

Edit: het lijkt er op dat deze site geen Japans ondersteunt. Mochten jullie wél Japans zien, geef dat dan even door. Als jullie net als ik ?? zien, dan weet ik dat ik niet zoveel moeite meer hoef te doen. ;-)

Daar gaan we weer!

Snel na mijn terugkomst eerder dit jaar begonnen de ideeën meteen weer in alle hevigheid toe te stromen. Wat zou ik nog kunnen ondernemen? Waar zou ik nog heel heen willen? Maar ik wilde niet zomaar ergens heen... nee, ik wilde een reis die de vorige in grootsheid en ambitie zou overtreffen. Niet noodzakelijk een lastige taak natuurlijk, maar je moet natuurlijk nooit de praktijk uit het oog verliezen. Onuitvoerbare dromen, daar heb je niks aan. Maar dan nog, is het beter te leven met een onuitvoerbare droom als ideaal, dan dat het is zonder uitdaging te zitten. Je moet naar het hoogste reiken. Als je het geluk wilt afdwingen, dan moet je niet met kleine plannen komen; nee, je moet haar wakker schudden, het onmogelijke eisen. Demand the impossible!

Onder dat motto naar de tekentafel gegaan. Zuid-Amerika? Leuk als je een mes tussen je ribber wilt, maar verder niet echt wat mij trekt. Australië? Nee, da's gewoon Engeland maar dan met zon. Naar China, en Taiwan? Heel cool natuurlijk, maar nauwelijk iets waar je het echt warm van krijgt. Een terugkeer naar Japan? En dan langer blijven? Ja, natuurlijk! Het land is nog steeds mijn grote favoriet, en ik snak er echt naar meer van het land te zien. Maar Japan is zo duur! En de Yen, tja, die is nogal sterk. Waar ik 2 jaar geleden voor €1 wel ¥163 kreeg, is dat nu gedaald tot ¥134. Hoe zou ik dan de kosten kunnen drukken? Nihon wa takai desu ne?!

Eerder had ik al een video gezien, op google, van een jongen die de lengte van Japan is gaan lopen. Geen kleine onderneming, want Japan telt van de ene kaap naar de andere 3500km. Hij is dus ook meer dan 3 maanden onderweg geweest, maar heeft, en dat behoeft bijna geen uitleg, natuurlijk behoorlijk veel meegemaakt. Heel leuk natuurlijk, maar om vrij praktische redenen nauwelijks uitvoerbaar: lastige visumregels, bar slecht weer tijdens de wintermaanden... Nee, ik moest toch iets gaan doen, waardoor ik eventueel in 2 maanden van de ene kant van Japan naar de andere zou kunnen. Wacht... Rennend door Japan?! Nou, nee, toch maar niet.

Aan dat tobben kwam een eind toen ik in New York het boek 'Hitching Rides with Buddha' kocht, van Will Ferguson. Oftewel: liftend door Japan! Een goede manier om goedkoop te reizen, mensen te ontmoeten, het hele land te zien, en, nou ja, geniaal dus! Na wat speuren op internet er achter gekomen dat in één maand van Kaap Soya naar Kaap Sata is te liften. En dan doe je het nog rustig aan, want ik herinner mij dat we tijdens de liftwedstrijd naar Italie het toch voor elkaar kregen om 1200km af te leggen in 4 dagen!

Het plan is dus nu om, beginnend midden oktober, van Kaap Soya, Hokkaido, naar Kaap Sata, Kyushu, te liften. Deze reis zal samenvallen met de zogenaamde 'Kouyou Senzen', of, het herfstfront wat in 2 maanden van noord naar zuid trekt en het Japanse landschap omtovert tot een sprookjeswereld vol herfstkleuren. Ik verwacht hier ruim 6 weken mee bezig te zijn, trekkend van camping naar camping. Op deze manier denk ik genoeg geld te besparen om zo 2 maanden in Japan te verblijven. Tentje mee, winning smile mee, gaan met die 'banana'!

Natuurlijk ga ik het hier niet bij laten, want dat zou een beetje jammer zijn (kom op). Daarom neem ik eind november de boot naar Zuid Korea, waarna ik 14 december door vlieg naar Peking. Waarschijnlijk zal het daar te koud zijn om aangenaam te kunnen vertoeven, dus vertrekken we zodra de belangrijkste dingen zijn bezichtigd naar Shanghai, vanwaar ik na de kerst, op 28 december, doorvlieg naar Taipei, Taiwan. Daar vieren we Oud & Nieuw, en genieten we nog even van het mooie weer. 8 Januari gaat dan het vliegtuig van Kaohsiung naar Hong Kong, waar ik nog eventjes een paar dagen blijf om een 'update-rondje' te schieten (zoals we dat op het hoogbouwforum noemen). 11 januari is de terugvlucht naar Amsterdam, via Parijs.

Dit keer accepteert Dennis trouwens ook donaties. In ruil voor een vrijwillige financiele bijdrage (die hard nodig is, kan ik jullie melden) ontvang je dan een kaartje, zodra het meest zuidelijke punt van Japan is bereikt. Kilroy Travel is begonnen door mij een welgetelde 2 euro te schenken, dankzij een vergissing van mij in mijn voordeel (Ik boekte per ongeluk een enkeltje Seoul -> Shanghai, in plaats van Seoul -> Beijing. Geen probleem, vertelde de telefoniste mij, en het prijsverschil was zo minimaal dat ik deze mocht houden!). Ook Wilma, die mijn eten verzorgde toen mijn ouders in Turkije waren, staat bij deze meteen ingeschreven als donateur, want dankzij haar heb ik toch een groot deel van het huishoudgeld in eigen zak kunnen houden! 5% van het geld zal gaan naar de aanschaffing van een eenpersoonstentje, en die andere 95% naar postzegels (want die zijn daar ook nog eens stervensduur!).

En ook deze keer hoop ik op leuke berichtjes van het thuisfront en dat deze reis net zo goed gevolgd gaat worden (of liever: beter) als de vorige!

Zeemansverhalen

Met de sleepboot 'Friesland' naar Wladiwostok

Opa Valk was natuurlijk nog lang geen opa, hij was zelfs nog niet getrouwd met Alie Prins, toen hij in juli 1914 als stoker met de sleepboot 'Friesland' naar Southampton in Engeland vertrok om de baggermolen 'Madjoe' te verslepen naar Makassar in Indonesië.

De 'Friesland' was een sleepboot van de firma Wijsmuller uit Ijmuiden. Het schip werd in 1914 afgeleverd door scheepswerf Jonker & Stans te Hendrik-Ido Ambacht. De sleepboot mat 269 Brt., was 35.50 meter lang, 7.50 meter breed en had een diepgang van 3.60 meter. De motor was een 610 IPK tripple expansie stoommachine die afkomstig was van de Machinefabriek 'Bolnes' te Bolnes.

De 14e juli 1914 vertrok de 'Friesland' uit Southampton om zonder tegenslag af te meren in Algiers, waar gebunkerd werd. Van Algiers zette we koers naar Port Said. Daar hoorden we van de bemanning van een Engels oorlogsschip dat de oorlog was uitgebroken. We hadden zelf geen radio aan boord. Door de oorlogstoestand konden we geen kolen krijgen alvorens er over de betaling daarvan was getelegrafeerd met de reder. Toen de berichten uit Nederland goed waren, kregen we onze kolen- en watervoorraad. We maakten de baggermolen langszij vast en stoomden het Suezkanaal door. Tegen de avond kwamen we aan te Ismailia, waar we voor de nacht voor anker gingen.

De volgende dag passeerden we Suez en stoomden we de Rode Zee in. De Rode Zee is ongeveer 1400 mijl lang. Bij onze 100 mijl per etmaal die wij aflegden, waren er dus veertien dagen verlopen voor we Perin passeerden. Vandaar zette we koers naar Aden om kolen te bunkeren. Via Padang gingen we met onze sleep naar Soerabaja, waar we een ligplaats kregen op de marinewerf, omdat daar de zware ladder van de baggermolen met een bok van de marinewerf op zijn plaats zou worden gebracht. Na 14 dagen verlieten we Soerabaja op weg naar Makassar. Daar leverden we de molen af en wachtte op orders uit Nederland. Er kwam een brief van Wijsmuller waarin werd medegedeeld dat er in Nederland geen sleepwerk meer was in verband met de oorlogsomstandigheden.

De 'Friesland' werd gecharterd door de firma Landberg te Soerabaja. We kregen opdracht om zoutschepen te verslepen naar en van havens langs de kust waar zout werd gewonnen. De zoutlichters waren grote barkschepen, die ongeveer 2000 ton laadden. Na enige tijd kregen we orders om ons te vervoegen bij de Bataafse Petroleum Maatschappij te Singapore. Ons schip werd verhuurd aan deze maatschappij om een lichter van 1500 ton met olie te slepen van Pladjoe naar Poelu Sambo of Poelu Boekun. Ook kregen we opdrachten om olie te halen in Saigon en soms uit Bangkok. Die twee laatse plaatsen lagen op een afstand van ongeveer 800 mijl varen. Na afloop van dit contract keerden we naar Tandjong Priok, de haven van Batavia, terug. De 'Friesland' ging op de helling om het te laten 'scheren en knippen'. De ketel werd gebikt en de stoommachine werd nagekeken.

Toen kregen we order om de baggermolen 'Shanghai' van Makassar naar Wosung bij Shanghai te slepen. We vertrokken met de molen van Makassar met bestemming Manilla om daar te bunkeren en proviand in te nemen. Vandaar gingen we verder. Precies 23 dagen na het vertrek uit Makassar komen we in Wosung aan.

Vanuit Nederland waren intussen een zelfstomende baggermolen en twee zelfstomende onderlossers vertrokken. Die moesten via het Panamakanaal naar Wladiwostok in Seberië. Voor de tocht over de Stille Oceaan kon de baggermolen niet voldoende kolen laden. We kregen opdracht om naar Yokohama in Japan te gaan, om daar te bunkeren. We moesten de baggermolen op de Hawaï-eiland ophalen, of, wanneer de molen daar nog niet was gearriveerd, doorstomen richting San Fransisco. We waren weer zo'n 3800 mijl verder van huis!

Na de eerste 1000 mijl meer onder dan boven water te hebben gevaren kwam de 'Friesland' heelhuids in Honolulu aan. Na een paar dagen kwam daar de baggermolen aan. Na kolen te hebben geladen, vertrokken we naar Yokohama, de baggermolen en de 'Friesland' elk op eigen kracht. Maar dat duurde niet lang, want na een paar dagen werd er vanaf de molen geseind dat het toch maar beter was om vast te maken. Dat deden we dus, waarin de molen zijn machine stopte en ons het verdere van de reis alleen liet opknappen. Zonder ongelukken kwamen we aan op de rede van Yokohama. Hier haalden we onze sleeptros in, gingen weer kolen bunkeren, om vervolgens, elk voor zich, naar Wladiwostok te vertrekken. Bij het naderen van de straat van Hakodate moesten we de molen weer vastmaken, om hem tenslotte af te leveren in Wladiwostok. Daar meerden we de sleepboot af, bij 33 graden vorst!

Intussen hadden we bericht gekregen dat de 'Friesland' was verkocht aan Rusland. Onze kapitein kreeg orders om de bemanning met de trein naar Nederland te sturen. Hijzelf bleef met de machinist en een hulp-stoker achter om het schip af te leveren bij de Russen.

Eind november 1915 begon de treinreis van Wladiwostok naar St. Petersburg. De zitbanken in de trein konden worden opgeslagen, zodat ze 's nachts wat konden slapen. Spijswagens waren er toen nog niet. We moesten ons behelpen met een stuk brood. In elke wagon van de trein stond een grote kachel, die door de conducteur werd gestookt. 's Middags om vijf er werd er een kaars als verlichting boven de binnendeur gezet. De kaars brandde dan tot 's morgens vijf uur. De reis duurde 204 uur, tot we 's nachts in St. Petersburg uit de trein stapten.

Al de volgende morgen vertrokken we naar Tornio, het noordelijkste punt van de Oostzee. Vandaar ging de tocht verder naar Haparanda, nu niet met de trein maar per arreslee. Na een rit van vier uur kwamen we daar aan. Nog diezelfde dag konden we per trein doorreizen naar Stockholm. Via Trelleborg, Sassnitz, Hamburg en Bremen bereikten we tenslotte Rotterdam. Maar dan anderhalf jaar was opa Valk weggeweest. Met een splinternieuwe sleepboot ging hij weg, en met niets kwam hij terug. Ook niet met het servies dat hij in Wladiwostok op de trein had gezet, als geschenk voor zijn meisje Alie Prins. Het jaar daarop volgend zijn Leendert Valk en Alie Prins getrouwd. Op donderdag 27 december 1917 beloofden zij elkaar eeuwige trouw op het stadshuis in Maassluis. Maar dat is een ander verhaal...

Op het kaartje is een reconstructie te zien van de epische reis van mijn overgrootvader, die Azië al ontdekt had voor mijn eigen opa ook maar bestond.

(2e persoon van links)

De 'Friesland'

Dots connecten

Die plastic zakjes die ze uitdeelden aan het begin van die bootreis gecombineerd met een lachende Hollandse die de avond ervoor nog zei dat ze hoopte dat ik pillen bij me had zorgden voor een vaag voorgevoel van komende zaakjes. Nou ja, als Hollandse jongen kun je natuurlijk wel tegen een beetje water, maar deze boot vaarde niet echt - hij vloog de helft van de tijd. Nu kon ik mijn maaginhoud nog wel binnen houden, maar enkele Thaise dames voor mij niet. Het plastic zakje was niet genoeg om al het kots op te vangen, dus gingen ze maar voor een grotere zak van kerstuitverkoop-bij-Lidl-formaat. De geur die daar na 15 minuten van af kwam was genoeg om mij ook nog even te laten overgeven, uiteraard 2 minuten voor aankomst. Vol uitgedroogde en verdwaaste mensen kwam die catamaran dan aan, en vanzelfsprekend stonden er meteen al figuren om de verwarde schaapjes voor een veel te grote prijs aan wal te brengen. Ik was weer in Thailand!

Na meteen maar naar de 7-eleven te zijn gesprint om wat te drinken te halen maar bij een van de taximensjes geinformeerd of hij nog een leuke plek wist voor hutje aan strand. Dat wist hij (natuurlijk) wel, dus voor uiteindelijk 100 baht reed hij me 30 meter verder. Land of the smiles. De oude vrouw die de hutjes beheerde zat waarschijnlijk al heel haar leven op dat eiland (wat geen Thailand is, maar Nieuw-Brittanie) en een glimlachje kon er zeker niet van af. Maar goed, ik had uiteindelijk waar ik voor gekomen was. Toen ik eenmaal lekker aan dat strand lag realiseerde ik mij ineens dat, als ik alle dots zou willen connecten (vergeef mij mijn Engels-Nederlands), ik na 2 nachtjes slapen toch weer verder zou moeten gaan. Nou ja, maar gewoon genoten zo lang het kon. Toen enkele dikke Britten besloten mijn strand tot hun strand uit te roepen besefte ik dat ik na 2 nachten daar toch wel weg zou willen, dus meteen maar een enkeltje vasteland gekocht.

De lange reis naar Kuala Lumpur, hoofdstad Maleisie, zou uiteindelijk 26 uur in beslag nemen. Ik keek er niet eens tegen op. Het went. Het uiterst humoristische concept van een slaapboot pakte echterwel goed uit. Gewoon wat matrassen op de grond. Veel ruimte had je niet, maar het schommelen van die boot herinnerde mij vaag aan de goede oude tijd (3 maanden geleden) dat mijn moeder nog alles voor me deed. Toen we om 5 uur aankwamen in een spookstad, kocht ik in al mijn verwarring een buskaartje bij een bedrijfje wat uiteindelijk helemaal niet bleek te bestaan. In Thailand maakt het niet uit wat voor soort vervoer je hebt, maar ze zorgen er altijd wel voor dat je mentaal verdwaast op je bestemming aankomt. Goed, na wat informeren bij enkele medereizigers, toch nog een goed kaartje gekregen en een half uur later zat ik in een minibusje op weg naar Hat Yai, de meest zuidelijk geleden grote stad in Thailand. Na 6 uur daar aankomen om van daar een bus te nemen die ons in 9 uur naar Kuala Lumpur bracht. Eenmaal daar had ik voor de verandering eens alvast een hostel geboekt, dus het was enkel kwestie van een blokje om lopen. Omdat ze in die bussen altijd de airco graag op save-the-whales temperatuur hebben staan, had ik mijn trui nog aan, zuilend met mijn tassen door een stad waar het zelfs om 10 uur savonds nog 35 graden is. Die koude douche was de lekkerste die ik in mijn leven heb gehad.

Ook in Kuala Lumpur niet veel tijd, dus de dag erna maar naar de Petronas Towers gesprint. Het probleem van KL is een beetje dat deze gebouwen eigenlijk de enige echte hoge zijn, waardoor ze feitelijk heel erg laag lijken, omdat er nergens sprake is van goed perspectief. Maar ach, weer een gebouwtje dat ik van de lijst kan strepen. Ik heb nu nog 2 van de 10 momenteel hoogste van de wereld te gaan, wat zeer onfortuinlijk is, want tegen de tijd dat ik weer genoeg geld heb om te kunnen reizen, zijn er alweer zoveel nieuwe hoogste-van-de-wereld af dat ik eigenlijk weer helemaal opnieuw kan beginnen.Gelukkig ligt de hoogbouwmarkt in de USA momenteel eventjes stil dankzij de financiele crisis, dus dat scheelt weer. Jammer alleen dat ze in Dubai niet met hetzelfde echte geld werken als wij in het westen doen.

Neem de Kruiskade van Rotterdam, maak er een enorme stad van, en je hebt Kuala Lumpur. Een eccentrische mix van verschillende Aziatische volken met een Islamitisch smaakje. Het grote verschil is echter dat ze hier wel met elkaar op kunnen schieten - het enige missende element zijn natuurlijk de Hollanders die net doen alsof Nederland nog Nederland is. Hoewel, in het noorden van Maleisie en het zuiden van Thailand heb je figuren die daar graag een eigen land willen, maar dat soort zaken hebben ze zelfs in Canada. Over Rotterdam gesproken, ik heb al met mijn privechauffeur afgesproken dat ik een klein rondritje door haar straten krijg zodra ik weer thuis ben.

Nu nog even 2 dagen genieten van Singapore, en dan is het eigenlijk uit met de pret. Wat ik daarna doe is enkel nog om thuis te komen. Een aantal zeer ongelukkige connecties qua vliegschema zorgen ervoor dat ik alsnog een nacht in Bangkok zit en een paar nachten in Seoul. Nu vind ik dat laatste natuurlijk helemaal niet erg, maar een directe vlucht is toch altijd beter dan continu overstappen!

Danslessen van God

In Hanoi wist die meneer van Korean Air nog zeker dat ik mijn vlucht van Bangkok naar Seoul kon annuleren, maar die meneer en mevrouw en nog een andere mevrouw (en ook nog eens de lieve mensen van D-Reizen) vonden toch maar van niet. Dat is toch best vervelend, als je al ter hoogte zit van Hong Kong. Het is vooral aardig van ze dat ze zo goed bereikbaar zijn, want als je op zondag lokaal met Korean Air belt in Hong Kong, verbinden ze je door met een kantoor in Ierland. Heel tof, maar daar heb je natuurlijk helemaal niks aan, vooral niet als je dan zo'n studente aan de lijn krijgt die dat baantje part-time doet en natuurlijk helemaal geen zin heeft in gestrande jongetjes in Azie. Dan kun je natuurlijk keihard gaan huilen dat je niet naar Shanghai enBejing mag, of je kunt nog proberen het beste er van te maken. Aangezien mijn resterende tijd nog steeds even lang is als de gemiddelde strandvakantie van willekeurig Rozenburger, heb ik in ieder geval niet echt iets om daadwerkelijk over te klagen.

Goed, onder het motto 'peculiar travel suggestions are dancing lessons from God' (heerlijke opmerking zoals alleen een Vonnegut hem kan maken) meteen maar een vlucht naar Bangkok gekocht (die verbazingwekkend genoeg opeensniks kosten) en de dag daarna stond ik dan weer in Thailand. Uiteraard had ik na mijn ervaringen van vorige keer geen zin om uitgebreid Bangkok te gaan verkennen, dus na een nachtje slaap meteen naar het treinstation gegaan om de trein richting zuiden te nemen. Ik zit nu in een of ander gehucht, zoals je zoveel hebt in Thailand, om morgen de boot te pakken naar een eiland met strand. Ik zal daar niet te lang gaan luieren, want op 27 december is mijn vlucht van Singapore terug naar Bangkok. Liggend aan de mensen bij D-Reizen (Die 'week' bedoelen als ze 'dag' zeggen) vier ik dan oud en nieuw in Seoul of in Bangkok. Ik prefereer natuurlijk de eerste, want in de laatste hebben ze nogal de neiging om van zeer spectaculair vuurwerk te houden, vooral bepaalde seperatistische groeperingen.

Het is hilarisch wat voor effect het stilleggen van een vliegveld kan hebben. Het vliegtuig vanuit Hong Kong was nagenoeg leeg, de trein was leeg en het hotel hier is zeker weten leeg. Prijsstunter AirAsia geeft tickets weg. Letterlijk. Je hoeft alleen maar de luchthavenbelasting te betalen, wat dus betekent dat je al van Bangkok naar Chiang Mai vliegt voor 400 baht (8 euro). Jammer alleen dat er weinig mensen zijn die dat ook daadwerkelijk willen. Ik hoop maar dat ze zich even zoet houden, dan mogen ze in het nieuw jaar wat mij betreft er met goede moed weer hard tegen aan!